De aanpak van openstaande vrijheidsstraffen
Jaarlijks worden ongeveer 20.000 vrijheidsstraffen opgelegd waarvan het grootste deel (89%) na twee jaar is gestart of al is afgerond. Dit betekent tegelijkertijd dat ongeveer 10% van de vrijheidsstraffen pas veel langer na het opleggen of uiteindelijk zelfs niet ten uitvoer wordt gelegd. Om dit percentage te verlagen heeft de Minister voor Rechtsbescherming het programma ‘Onvindbare veroordeelden’ geïntroduceerd. Pro Facto deed in opdracht van het WODC onderzoek naar nadere aanknopingspunten voor de aanpak van openstaande vrijheidsstraffen.
De onderzoekers gingen na hoe openstaande vrijheidsstraffen in negen andere landen worden aangepakt en beschreven welke (juridische) mogelijkheden en knelpunten bestaan met betrekking tot het terugbrengen van de voorraad openstaande vrijheidsstraffen in Nederland.
Het onderzoek wijst uit dat men in andere landen geen goed beeld blijkt te hebben van de voorraad openstaande vrijheidsstraffen. Daarmee dringt de vraag zich op of Nederland daadwerkelijk een (relatief) groot probleem heeft met betrekking tot de voorraad openstaande vrijheidsstraffen en de aanpak ervan en de onderzoekers concluderen dat het vooral een kwestie van perceptie is. In belangrijke mate is deze perceptie gevoed door het feit dat in Nederland uitzonderlijk goed in beeld is gebracht hoe groot de voorraad is en hoe deze is samengesteld. De praktijk in andere landen heeft tijdens dit onderzoek geen inzichten opgeleverd ten aanzien van niet benutte instrumenten of de mogelijke verbetering van processen. Integendeel, Nederland lijkt qua aanpak op dit thema doortastender te zijn dan de andere bestudeerde landen.
Desalniettemin formuleren de onderzoekers een aantal suggesties die zouden kunnen bijdragen aan het terugbrengen van de voorraad openstaande vrijheidsstraffen. Mogelijke oplossingen moeten worden gezocht in verdergaande samenwerking op operationeel niveau of diplomatieke onderhandelingen, waarbij evenwel niet verwacht kan worden dat deze oplossingen de voorraad aanzienlijk zal inperken. Om dat laatste te bereiken zou op lange termijn gekeken moeten worden naar het beperken van de instroom in de voorraad (voornamelijk korte vrijheidsstraffen) en eventueel het vergroten van de administratieve uitstroom uit de voorraad door het verlagen van executieverjaringstermijnen.
Lees het volledige rapport Aanpak van de voorraad openstaande vrijheidsstraffen.