Buitenlandse financiering van religieuze instellingen onderzocht
In opdracht van het WODC deden onderzoeksbureaus RAND Europe en Breuer&Intraval onderzoek naar buitenlandse financiering van de grootste christelijke en islamitische kerkgenootschappen en geloofsgemeenschappen in Nederland. Het onderzoek wijst uit dat financiering vanuit het buitenland zowel bij christelijke als islamitische instellingen voorkomt. Wel zijn de van oudsher in Nederland gevestigde (christelijke) kerkgenootschappen door hun stevigere financiële basis minder afhankelijk van donaties dan de meer recent in Nederland gevestigde kerken, moskeeën en migrantenkerken.
Bij de traditionele christelijke kerkgenootschappen gaat het voornamelijk om incidentele gevallen en relatief kleine bedragen. Bij de korter in Nederland aanwezige migrantenkerken kunnen er echter substantiële bedragen omgaan. Bij een aantal van de islamitische instellingen komen zowel incidentele als structurele vormen van buitenlandse financiering voor. Daarbij gaat het zowel om geringe als aanzienlijke bedragen, bijvoorbeeld voor de nieuwbouw van een moskee. Het onderzoek leverde geen concrete aanwijzingen op dat bij financiële steun vanuit het buitenland expliciete voorwaarden aan de religieuze instelling worden gesteld, bijvoorbeeld ten aanzien van de benoeming van bestuursleden of predikers.
Moeilijk in kaart te brengen
Het onderzoek heeft nogmaals bevestigd hoe lastig het is om via openbare bronnen en wetenschappelijk onderzoek buitenlandse financiering aan religieuze instellingen in kaart te brengen. Zo lieten de traditionele christelijke kerkgenootschappen een hoge respons zien op de uitgevoerde enquête naar inkomstenbronnen, maar was er een aanzienlijke lagere respons onder de meeste islamitische kerkgenootschappen en migrantenkerken. De omvang van de relatieve bijdrage van buitenlandse financiering aan religieuze instellingen kon slechts indicatief worden vastgesteld.