EU-terugkeerrichtlijn had ingrijpende gevolgen voor Nederlandse wetgeving
De wetgeving over de terugkeer van onrechtmatig verblijvende vreemdelingen is in 2008 in de gehele Europese Unie gelijkgetrokken in de Terugkeerrichtlijn. Onderzoekers van de Universiteit Leiden onderzochten in opdracht van het WODC welke invloed de implementatie van de Terugkeerrichtlijn op het terugkeerbeleid van Nederland en vier andere EU-landen heeft gehad. Hieruit blijkt dat de Terugkeerrichtlijn en rechtspraak hierover door het Hof van Justitie van de EU in Nederland geleid heeft tot ingrijpende aanpassingen in wetgeving en beleid. Er is nu een hoger niveau van rechtsbescherming voor onrechtmatig verblijvende vreemdelingen en de regelgeving is complexer geworden.
De Terugkeerrichtlijn is in 2008 in werking getreden en in 2011 geïmplementeerd in de Nederlandse Vreemdelingenwet 2000 en onderliggende regelgeving. De richtlijn bevat onder andere waarborgen over vreemdelingenbewaring en bepaalt dat de lidstaten ertoe gehouden zijn een terugkeerbesluit uit te vaardigen aan vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf. Het doel van de richtlijn is een effectieve verwijderingsprocedure te garanderen, zodat onrechtmatig verblijvende vreemdelingen op een humane manier en met eerbiediging van hun grondrechten terugkeren naar hun land van herkomst.
Niet strenger dan bedoeld
Enkele respondenten uit het onderzoek zijn van mening dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Raad van State) de richtlijn te streng uitlegt en daardoor het opleggen van Inbewaringstelling onnodig moeilijk maakt. Uit het jurisprudentieonderzoek is niet gebleken dat de Raad van State de Terugkeerrichtlijn strenger uitlegt dan de wetgever of het Hof van Justitie heeft bedoeld.
Harmonisering is beperkt
De implementatie van de Terugkeerrichtlijn heeft ook in België, Duitsland, Denemarken en Noorwegen geleid tot een aanpassing in de wet- en regelgeving. Anders dan in Nederland, is hierbij de structuur van de richtlijn in de meeste (lid)staten duidelijk overgenomen in de nationale wetgeving. De manier waarop invulling wordt gegeven aan de open normen uit de richtlijn verschilt echter sterk. Dit leidt tot een situatie waarin er maar in beperkte mate sprake is van harmonisering. De indruk bestaat dat de rechtspraak van het Hof van Justitie in de geselecteerde (lid)staten een minder grote invloed heeft op wetgeving, beleid en uitvoering dan in Nederland.
Zelfstandig vertrek heeft voorkeur
Zowel in Nederland als in de andere Europese landen lijkt een voorkeur te bestaan voor zelfstandig vertrek boven gedwongen vertrek. In verschillende van deze landen komt meer aandacht voor het bevorderen van zelfstandig vertrek met toezicht bij de uitvoering van het terugkeerbesluit. Dat de autoriteiten in sommige landen van herkomst gebrekkige medewerking verlenen hieraan wordt gezien als een obstakel voor terugkeer.