Effectiviteit preventief fouilleren wisselend beoordeeld
De meeste gemeenten die preventief fouilleren inzetten, doen dit kortdurend en incidenteel bij (dreigende) verstoringen van de openbare orde wegens de (mogelijke) aanwezigheid van wapens. Gemeenten, politie en openbaar ministerie zien deze inzet over het algemeen als nuttig en effectief. Een beperkt aantal gemeenten zet preventief fouilleren langdurig in vanwege structurele wapenproblematiek. Over de effectiviteit daarvan wordt meer wisselend gedacht. Dat blijkt uit het evaluatieonderzoek naar preventief fouilleren dat Pro Facto en de Rijksuniversiteit Groningen in opdracht van het WODC hebben uitgevoerd.
Het instrument preventief fouilleren is in 2002 geïntroduceerd in de Gemeentewet. Hiermee kunnen burgemeesters veiligheidsrisicogebieden aanwijzen waar personen preventief gefouilleerd kunnen worden en voertuigen, verpakkingen en bagage op wapens kunnen worden onderzocht. De doelen zijn wapenbezit terugdringen, wapenbezit en -gebruik voorkomen en de veiligheidsbeleving in het gebied vergroten. In 2014 zijn de bevoegdheden van de burgemeester uitgebreid om preventief fouilleren in spoedeisende situaties eenvoudiger te kunnen inzetten. Bijvoorbeeld bij dreigend supportersgeweld waarover pas op een laat moment informatie beschikbaar komt.
Meeste gemeenten maken geen gebruik van preventief fouilleren
Uit het onderzoek blijkt dat preventief fouilleren in een beperkt aantal gemeenten wordt ingezet. De meeste gemeenten hebben in de periode 2018 – 2021 geen veiligheidsrisicogebieden aangewezen. De belangrijkste reden is dat er in die gemeenten geen wapengerelateerde problematiek speelt die daar aanleiding voor geeft. Als gemeenten preventief fouilleren inzetten, dan is dat meestal kortdurend en incidenteel om de openbare orde zo snel mogelijk te herstellen en verdere escalatie te voorkomen. Enkele gemeenten wijzen langdurig veiligheidsrisicogebieden aan, met name in de regio Rotterdam, maar ook de gemeenten Zaanstad en Leeuwarden. Het aantal wapenincidenten in die gebieden is en blijft permanent hoog, waardoor preventief fouilleren blijvend noodzakelijk wordt geacht.
Toetsingskader voor verlenging ontbreekt
De effectiviteit van preventief fouilleren is in de praktijk lastig vast te stellen. Of en in hoeverre wordt voorkomen dat mensen wapens bij zich dragen dankzij preventief fouilleren, is niet te meten. Het aantal wapens dat de politie ‘misloopt’ tijdens een fouilleeractie evenmin. Het valt de onderzoekers dan ook op dat gemeenten voorafgaand aan de inzet van (langdurig) preventief fouilleren geen nadere uitgewerkte doelstellingen vaststellen. Daardoor ontbreekt een duidelijk toetsingskader om te kunnen beoordelen of de inzet van preventief fouilleren effectief is en er nog voldoende reden is om de gebiedsaanwijzing te verlengen. Bovendien is de vraag of er nog sprake is van ‘een tijdelijke aanpak’, zoals de memorie van toelichting stelt, wanneer dezelfde gebieden telkens opnieuw worden aangewezen als veiligheidsrisicogebied.
Verbetermogelijkheden effectiviteit
Uit het onderzoek komt naar voren dat de effectiviteit van (langdurig) preventief fouilleren door twee aspecten wordt beperkt. Allereerst vinden fouilleeracties aselect plaats. Verhoudingsgewijs worden veel personen gecontroleerd die geen wapens bij zich dragen, terwijl wel relatief veel politie-inzet nodig is. Daarnaast raakt snel bekend dat op een bepaalde locatie op wapens wordt gecontroleerd. Dat vermindert de kans op het aantreffen van wapens. Met onder andere betere communicatie over preventief fouilleren, het delen van kennis tussen gemeenten/basisteams en een meer dynamische en onvoorspelbare inzet kan de effectiviteit worden vergroot.