Kritische blik op inzet korte vrijheidsstraffen nodig
Jaarlijks legt de rechter in Nederland ongeveer 20.000 keer een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf op. 70% daarvan is korter dan drie maanden. Volgens de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) zijn korte vrijheidsstraffen niet effectief. Mede naar aanleiding daarvan vroeg de minister voor Rechtsbescherming het WODC te onderzoeken of met deze straf, in vergelijking met andere straffen, de beoogde doelen wel worden behaald. Het onderzoek wijst uit dat korte gevangenisstraffen niet te verkiezen zijn boven andere typen straffen. Het WODC beveelt daarom aan om rechters meer mogelijkheid te geven om andersoortige straffen op te leggen, of de bestaande ruimte daartoe in elk geval niet verder in te perken.
Over dit onderzoek is een podcast opgenomen met Carlissa Remmerswaal (host) en WODC-onderzoekers Sanne Boschman en Suzan Verweij. In deze podcast vertellen Sanne en Suzan in het kort waarom het onderzoek is gedaan, wat de resultaten zijn, en wat er met deze resultaten gedaan kan worden. De podcast is hieronder te beluisteren.
WODC Podcast Korte Vrijheidstraffen
Thema: Deze aflevering gaat over het onderzoek naar korte vrijheidsstraffen. Jaarlijks legt de rechter in Nederland ongeveer 20.000 keer een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf op. 70% daarvan is korter dan drie maanden. Volgens de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) zijn korte vrijheidsstraffen niet effectief. Mede naar aanleiding daarvan vroeg de minister voor Rechtsbescherming het WODC te onderzoeken of met deze straf, in vergelijking met andere straffen, de beoogde doelen wel worden behaald.
Taal: Nederlands
Host: Carlissa Remmerswaal
Gastsprekers: Suzan Verweij en Sanne Boschman
Het uitgebreide literatuuronderzoek laat zien wat uit eerder onderzoek bekend is over de effectiviteit van korte vrijheidsstraffen in vergelijking met andere straffen. Daarbij is gekeken naar drie beoogde doelen van de straf: speciale preventie, generale preventie en vergelding.
Hogere of gelijke kans op recidive
Speciale preventie houdt in dat door incapacitatie, speciale afschrikking en resocialisatie herhaalde criminaliteit van gestrafte personen wordt voorkomen. Vrijheidsstraffen zorgen voor incapacitatie; wanneer mensen vastzitten hebben ze minder mogelijkheden om nieuwe delicten te plegen. Daarnaast werken korte vrijheidsstraffen mogelijk meer afschrikwekkend dan andere straffen. Ook kan er tijdens een vrijheidsstraf worden gewerkt aan resocialisatie, bijvoorbeeld door trainingen te volgen tijdens detentie. Nederlands en internationaal wetenschappelijk onderzoek laat zien dat vrijheidsstraffen geen extra speciaal preventief effect hebben ten opzichte van andere typen straffen. In het onderzoek wordt ofwel een hogere recidive gevonden na korte vrijheidsstraffen dan na andere typen straffen (zoals boetes, taakstraffen en voorwaardelijke straffen) of geen verschil in recidive.
Niet of nauwelijks meer (generale) afschrikking
Het strafdoel generale preventie heeft betrekking op het voorkomen van criminaliteit in de samenleving door iedereen, niet alleen gestraften, te laten afzien van crimineel gedrag. Dit kan worden bereikt door o.a. generale afschrikking. Internationaal onderzoek laat zien dat de criminaliteit iets lager is, wanneer de kans op een vrijheidsstraf in plaats van een ander type straf groter is. Dit kan komen doordat vrijheidsstraffen meer afschrikwekkend zijn dan andere typen straffen, maar ook doordat het insluiten van meer mensen criminaliteit voorkomt (incapacitatie). Er is dus ten hoogste een klein (extra) afschrikwekkend effect van vrijheidsstraffen ten opzichte van andere straffen.
Vergelding kan worden bereikt met verschillende typen straffen
Het strafdoel vergelding wordt bereikt wanneer het leed dat een dader wordt aangedaan in verhouding staat tot (de ernst van) het misdrijf en de mate waarin een dader verwijtbaar heeft gehandeld. Ofwel, er moet sprake zijn van proportionele leedtoevoeging. Daarmee wordt de boodschap overgedragen dat het criminele gedrag afkeurenswaardig is. Vergelding betekent dus niet zo zwaar mogelijk straffen, en ook niet dat de straf evenveel leed moet toebrengen als het misdrijf. De korte vrijheidsstraf kan proportionele leedtoevoeging betreffen, maar het is niet de enige soort straf waarmee proportioneel leed kan worden toegevoegd. Onderzoek naar de wisselkoers tussen straffen laat zien dat korte vrijheidsstraffen als even zwaar worden ervaren als iets langere niet-vrijheidsbenemende straffen, zoals voorwaardelijke straffen en taakstraffen. Ofwel, met verschillende straffen kan eenzelfde mate van afkeuring worden uitgedrukt.