Verkenning: gevolgen van uitsluiting ex-leden door religieuze gemeenschappen
Sociale uitsluiting komt overal voor, bijvoorbeeld op school, op de werkvloer en binnen families. Zo ook bij religieuze gemeenschappen, waarbij dan een lijn wordt getrokken tussen leden die er wel of niet bij horen. Uitgeslotenen kunnen daardoor gevolgen ervaren op religieus gebied, maar er kan ook een sociaal isolement optreden. Een team van de Open Universiteit voerde, in opdracht van het WODC, een verkennend onderzoek uit naar het fenomeen van uitsluiting door religieuze gemeenschappen. Wat zijn de gevolgen ervan voor degenen die uitsluiten en degenen die uitgesloten worden? Welke (juridische) maatregelen zijn er mogelijk tegen uitsluiting? En hoe gaan andere landen met het fenomeen om?
Met dit rapport wordt uitvoering gegeven aan de toezegging van de minister voor Rechtsbescherming om onderzoek te doen naar uitsluiting van ex-leden door religieuze gemeenschappen. De onderzoekers hebben daarvoor uitgebreid bureauonderzoek gedaan en zijn in contact gekomen met uitgeslotenen en vertegenwoordigers van een brede afspiegeling van geloofsstromingen in Nederland. Daarmee geeft het onderzoek zicht op uitsluiting door religieuze gemeenschappen in het algemeen en niet door specifieke religieuze gemeenschappen.
Religieuze en sociale gronden voor uitsluiting
Er kunnen religieuze gronden zijn voor uitsluiting, zoals het uitspreken niet meer gelovig te zijn, het ervaren van problemen met religieuze regels in de gemeenschap en het (ongeoorloofd) contact hebben met mensen buiten de gemeenschap die er andere religieuze opvattingen op nahouden. Daarnaast zijn er sociale gronden voor uitsluiting. Bijvoorbeeld het aangaan van een relatie met een partner die niet behoort tot de religieuze gemeenschap en daar geen lid van wil worden of het uiten van een niet-geaccepteerde seksuele identiteit. Uit het onderzoek blijkt dat uitsluiting zich niet altijd abrupt voordoet, maar ook in fases kan gebeuren. Als er bijvoorbeeld twijfels zijn over de leer en iemand zichzelf terugtrekt om erachter te komen wat te doen. Overigens geven vertegenwoordigers van religieuze gemeenschappen in de interviews aan dat formele uitsluiting in de eigen gemeenschap niet aan de orde is. Deze geïnterviewden geven aan dat dit (mogelijk) in het verleden wel een rol heeft gespeeld en wijzen op andere religieuze gemeenschappen. Ook geven ze voorbeelden van personen die er zelf voor kiezen om de gemeenschap te verlaten nadat sprake was van verschillen tussen de eigen opvattingen en die van de gemeenschap.
Gevolgen van uitsluiting niet voor iedereen gelijk
De gevolgen van uitsluiting komen eveneens op religieus en sociaal vlak tot uiting. Zo kunnen uitgeslotenen zich zorgen maken over het leven na de dood en het niet meer mogen deelnemen aan belangrijke rituelen. Maar ook kunnen er gevolgen zijn voor het fysiek en mentaal welbevinden. Zoals druk ervaren vanuit de gemeenschap of de familie om zich te schikken naar de regels van de gemeenschap. Ook kan sociaal isolement optreden doordat ze niet meer begroet worden of dat er over hen geroddeld wordt. Daarnaast spelen er economische gevolgen als ze bijvoorbeeld op zoek moeten naar nieuwe huisvesting. Ook kan het verkennen van de onbekende buitenwereld spanning, angst en onzekerheid meebrengen. De gevolgen van uitsluiting zijn niet voor iedereen gelijk. Sommigen hebben hun leven weer op orde, terwijl anderen zich volledig ontwricht voelen en problemen hebben met het werk, de financiële situatie en het sociale netwerk.
De hulpbehoeften van uitgeslotenen zijn vooral gericht op het omgaan met deze gevolgen. Denk aan ondersteuning bij vragen over religie, of aan hulp op financieel en juridisch gebied bij verlies van werk of een echtscheiding. Verder kan er behoefte zijn aan hulp bij het vinden van de weg in het nieuwe sociale leven en het verwerken van het proces van uitsluiting.
Juridische perspectieven op uitsluiting
Het onderzoek geeft een uitgebreide schets van de verschillende juridische perspectieven op het fenomeen uitsluiting. Vanuit het grondwettelijk perspectief blijkt bijvoorbeeld dat een individu - volgens de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van verenging - de mogelijkheid heeft om een religieuze gemeenschap te verlaten. Maar op grond van diezelfde vrijheden heeft een geloofsgemeenschap het recht om voorwaarden te stellen aan lidmaatschap en om leden uit te sluiten. Ook komt naar voren dat er geen juridische definitie bestaat van uitsluiting (door religieuze gemeenschappen). En dat de huidige strafwetgeving geen strafbaarstelling kent van het fenomeen uitsluiting als zodanig. Wel kunnen er bij uitsluiting gedragingen voorkomen die strafrechtelijk genormeerd zijn, zoals uitsluiting waarbij dwang of mishandeling plaatsvindt.
Maatregelen en hulpverlening in andere Europese landen
Ook keken de onderzoekers naar de maatregelen die België, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Noorwegen en Zwitserland hebben genomen rondom uitsluiting door geloofsgemeenschappen. Geen van de landen heeft daarvoor specifieke wetgeving. In recente rechterlijke uitspraken in België en het Verenigd Koninkrijk is de godsdienstvrijheid van de religieuze gemeenschap benadrukt. Dat betekent dat een religieuze gemeenschap leden mag uitsluiten. Noorwegen heeft via een bestuursrechtelijke route mogelijkheden om subsidies te onthouden aan religieuze gemeenschappen die fundamentele rechten van uitgeslotenen schenden. In tegenstelling tot Nederland krijgen gemeenschappen daar financiële steun van de overheid als de godsdienst door de staat erkend is. De hulpverlening aan uitgeslotenen is in de onderzochte landen op verschillende wijze georganiseerd. Zo zijn er particuliere organisaties, sommige van overheidswege gesubsidieerd, die zich concentreren op hulpverlening voor ex-leden van religieuze gemeenschappen. Ook zijn er, bijvoorbeeld in België, aanbevelingen en adviezen opgesteld voor hulpverlening voor individuen die uit religieuze gemeenschappen zijn getreden.