Hoe denken online gokkers over speellimieten?
De meeste online gokkers schatten in dat ze hun eigen speelgedrag onder controle hebben en daarom geen speellimieten nodig hebben. Toch staat een meerderheid in algemene zin positief tegenover de verplichte speellimieten. Deze groep geeft aan dat het (anderen) kan helpen om gokproblematiek te voorkomen. Ongeveer een derde van de spelers vindt dat de limieten hen niet helpen om minder geld en tijd te besteden aan online kansspelen en om het eigen gokgedrag in de hand te houden. Toch kan de manier waarop spelers hun speellimieten moeten instellen hun keuzes daarin beïnvloeden. Dat blijkt uit onderzoek dat in opdracht van het WODC is uitgevoerd.
Eén van de maatregelen die het risico op gokproblemen moet verkleinen, is dat consumenten die willen gokken - voordat zij voor het eerst toegang krijgen tot een platform waarop zij online kunnen gokken - enkele speellimieten moeten instellen. Dit zijn limieten met betrekking tot de speeltijd, het bedrag dat gokkers op een account kunnen storten (per dag, week of maand) en de hoeveelheid geld die zij maximaal op een account kunnen hebben staan (ook wel walletlimiet genoemd). Wanneer een speler een stortings-, verlies- of tijdslimiet bereikt, moet het niet meer mogelijk zijn om door te gokken bij die aanbieder. Vandaag verschijnen twee onderzoeken naar speellimieten bij online kansspelen. Hierbij is gekeken naar ervaringen en behoeften van spelers omtrent speellimieten1 en naar gedragsinzichten bij het instellen van speellimieten2.
Ervaringen en behoeften spelers
Bijna 1700 deelnemers aan online kansspelen hebben een vragenlijst ingevuld. Respondenten werden op basis van enkele standaardvragen ingedeeld in categorieën gokkers met geen, laag, gematigd of een hoog risico op gokverslaving. Drie op de tien spelers hebben geen herinnering aan het instellen van de limieten. Ongeveer de helft weet nog precies (28%) of ongeveer (23%) wat ze hebben ingesteld. De meeste spelers geven aan niet of nauwelijks behoefte te hebben aan informatie of hulp bij het instellen van limieten.
Alhoewel driekwart van de spelers over het algemeen positief staat tegenover het verplicht instellen van speellimieten, kiest meer dan de helft van de online kansspelers die zich herinneren welke limieten ze instelden, voor een limiet die hun gokgedrag niet of nauwelijks beperkt.
63% van de spelers die een geldlimiet instelden, zegt goed nagedacht te hebben over het maximale bedrag dat ze willen besteden. Dit zijn vooral laag-risicogokkers. Een kwart (26%) had moeite met het kiezen van een goede geldlimiet. Dit zijn vooral de hoog-risicogokkers.
Aan alle online kansspelers is ook gevraagd wat hen zou helpen om niet te veel te gokken of te veel geld kwijt te raken. Deelnemers aan online kansspelen denken daarbij vooral aan het in beeld brengen van het tot dan toe ingezette bedrag (bijvoorbeeld via een melding). Ook is een meerderheid voorstander van één overkoepelende limiet voor alle websites waarop je een kansspel kunt spelen.
Gedragsinzichten bij het instellen van speellimieten
Dit onderzoek werd uitgevoerd met inzet van een literatuurstudie en een customer journey. In deze laatste methode worden de stappen doorlopen die een speler maakt bij het instellen van online speellimieten en het bereiken van de gestelde limieten. Hieruit bleek dat onder andere de wijze waarop spelers keuzes moeten maken, het taalgebruik, het noemen van limietbedragen op de website (die door consumenten als richtlijn kunnen worden gebruikt) en het gebruik maken van positieve associaties met winnen, bepaalt hoe zij omgaan met speellimieten.
Op basis hiervan adviseren de onderzoekers onder andere om spelers zelf te laten nadenken over het instellen van limieten, door open invulvelden in plaats van meerkeuze-opties of richtbedragen. Daarnaast is ook van belang dat het proces van limietinstelling gestandaardiseerd wordt; momenteel is er een enorme variëteit in terminologie, uitleg en definities. Ook raden ze aan te letten op te positief of ingewikkeld taalgebruik, waardoor spelers geen juiste keuzes kunnen maken. Ze moedigen aan om limieten periodiek te laten herzien en spelers uit te loggen als zij hun tijdslimieten bereiken en niet toe te staan dat consumenten worden aangemoedigd limieten te verhogen.
Input voor evaluatie Wet Kansspelen op afstand
Beide onderzoeken kunnen worden gebruikt om het beleid omtrent speellimieten te verbeteren. Daarnaast kunnen sommige inzichten als input worden gebruikt voor de evaluatie van de Wet Kansspelen op afstand (Koa). Ter voorbereiding op deze evaluatie is door onderzoeksbureau Breuer en Intraval een vooronderzoek uitgevoerd waarmee is verkend aan welke aspecten de evaluatie aandacht zou kunnen geven, welke data beschikbaar is en met welke methoden deze kan worden verzameld.
Dit vooronderzoek bevat een overzicht van alle maatregelen in de Wet Koa, hun mogelijke gevolgen en alle toezeggingen die door de regering zijn gedaan over de aanstaande evaluatie. Op basis hiervan maakten de onderzoekers een lijst van mogelijke aspecten die in de evaluatie aan de orde kunnen komen. Het rapport bevat daarnaast suggesties over onderzoeksmethoden en gegevensbronnen die voor de evaluatie gebruikt zouden kunnen worden. De rapportage noemt enkele zaken om op voorhand rekening mee te houden bij de opzet en uitvoering van de evaluatie.
- De reikwijdte van de Wet Koa en de vele toezeggingen vragen volgens de onderzoekers om een nadere afbakening van de evaluatie. De onderzoekers bevelen aan om, overeenkomstig het primaire doel van de Wet Koa, het zwaartepunt van de evaluatie te leggen op online gokken.
- De gegevens uit de Controle Database van de Kansspelautoriteit zijn helaas niet beschikbaar voor de evaluatie. Deze gegevens kunnen ook bij de aanbieders worden opgevraagd, maar het is onzeker of aanbieders die vervolgens zullen aanleveren.
- De wet- en regelgeving schrijft op sommige punten niet precies voor wat een kansspelaanbieder zou moeten doen. Dat betekent voor de evaluatie dat het niet voldoende is om te bepalen of aanbieders een maatregel uitvoeren, maar vooral ook hoe zij dat doen.
1) Onderzoek door I&O Research
2) Onderzoek door Dijksterhuis en Van Baaren