Opvang Oekraïners gericht op tijdelijkheid maakt veel mogelijk, maar creëert ook belemmeringen

Dankzij de Richtlijn Tijdelijke Bescherming krijgen Oekraïense vluchtelingen toegang tot niet alleen opvang en zorg, maar ook werk. Dat beleid werpt zijn vruchten af: ruim de helft van de Oekraïense vluchtelingen is aan het werk. Zij werken echter meestal aan de onderkant van de arbeidsmarkt en (ver) onder hun opleidingsniveau. Verder ervaren veel van deze vluchtelingen mentale problemen en stress. Ook spreken de meesten geen Nederlands, mede omdat de RTB niet voorziet in structurele participatiemogelijkheden zoals taalles. De tijdelijkheid van de opvang biedt hen dus enerzijds kansen, maar belemmert hen ook om volwaardig deel te gaan uitmaken van de Nederlandse samenleving. Terwijl de meeste Oekraïners ondertussen wel al sterk gericht zijn op Nederland en mogelijk besluiten te blijven.

Er zijn momenteel meer dan 117.000 Oekraïense vluchtelingen geregistreerd in Nederland. Zij worden opgevangen onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (RTB), en doorlopen niet de reguliere asielprocedure. In dit onderzoek is in kaart gebracht hoe zij hun weg vinden in Nederland.

Arbeidsmogelijkheden onvolledig benut

In tegenstelling tot andere vluchtelingengroepen kunnen Oekraïense vluchtelingen direct na aankomst in Nederland aan het werk. Opvallend is dat 61% van de Oekraïners ook echt van die mogelijkheid gebruik heeft gemaakt. Toch wordt hun arbeidspotentieel nog niet volledig benut. Zo is een deel van de groep werkloos en van degenen die wel werk hebben, zou een deel meer uren willen werken. Het overgrote deel van de Oekraïners werkt in tijdelijke contracten, veelal voor werk dat onder hun opleidingsniveau ligt. Bijna een derde meldt slechte arbeidsomstandigheden, zoals zeer lange werktijden. En een deel heeft te maken met discriminatie op het werk. De groep is kwetsbaar voor uitbuiting op de werkvloer. Desondanks zijn Oekraïners over het algemeen tevreden over hun werk: zij geven hun werk gemiddeld een 7,3.

Wel al gericht op Nederland, maar geen toekomstperspectief

De meerderheid van de Oekraïense vluchtelingen woont in een gemeentelijke opvanglocatie. Veel van hen willen graag verhuizen naar een eigen woonruimte, maar hebben geen toegang tot sociale huurwoningen en zijn aangewezen op huur in de privésector. Slechts een op de tien Oekraïners woont zelfstandig. De Nederlandse taalvaardigheid van Oekraïense vluchtelingen is laag (zij geven zichzelf gemiddeld een 2,2 als rapportcijfer). In de opvanglocatie wonen ze vooral met andere Oekraïners, waardoor het contact met Nederlanders beperkt is. En zij hebben geen toegang tot het inburgeringsprogramma en bijbehorende taalonderwijs, zoals dat wel aan andere vluchtelingengroepen wordt aangeboden. Mogelijk zou een verbetering van de Nederlandse taalvaardigheid onder Oekraïners ook hun kansen op de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld om te werken op het eigen niveau, verbeteren.

Kwetsbare (psychische) gezondheid

Maar liefst 58% van de Oekraïense vluchtelingen ervaart in het algemeen een matig tot slechte gezondheid en 45% van hen is psychisch ongezond (ter vergelijking: dat geldt voor 14% van de algemene Nederlandse bevolking). Vooral vrouwen rapporteren een minder goede (psychische) gezondheid. Verder is er een aanzienlijke groep Oekraïners die (heel) veel slaapproblemen en stress ervaart. Slechts een klein deel van de Oekraïners met problemen bezoekt een psycholoog. Dit kan te maken hebben met obstakels in het verkrijgen van de juiste zorg, maar ook met taboes rondom psychische gezondheidsproblemen.

Brede steun van gastgezinnen

Hoewel twee derde van de Oekraïense vluchtelingen in gemeentelijke opvanglocaties woont, verbleef een kwart op enig moment bij een gastgezin. Vooral diegenen die kort na de start van de oorlog naar Nederland kwamen. Eind 2023 was dit nog maar 8%. Het verblijf bij gastgezinnen werd over het algemeen zeer positief beoordeeld. De groep bij gastgezinnen heeft op veel terreinen hulp gehad, bijvoorbeeld emotionele steun, maar ook hulp bij het nemen van bureaucratische hordes. Daarmee kan deze vorm van opvang een waardevolle (tijdelijke) aanvulling zijn op reguliere opvanglocaties.

Deze publicatie verschijnt in het kader van het onderzoeksprogramma Longitudinaal Onderzoek Cohort Oekraïense Vluchtelingen (LOCOV), een samenwerking van WODC met de Erasmus Universiteit Rotterdam, het RIVM en het CBS. Een belangrijk onderdeel van dit onderzoeksprogramma is een grootschalig surveyonderzoek onder een representatieve groep van 3.460 Oekraïense vluchtelingen in Nederland. Eerder verscheen al een factsheet in het kader van dit onderzoek.