Gaten in financieel vangnet voor gedupeerden bij rampen
Via de Wet tegemoetkoming schade bij rampen (Wts) kan de overheid mensen die getroffen zijn door een ramp een tegemoetkoming geven voor schade die niet te verzekeren en niet te verhalen is. Denk aan de overstromingen in Zuid-Nederland in juli 2021. De functie van financieel vangnet wordt nu onvoldoende waargemaakt en de Wts blijkt bovendien niet toekomstbestendig.
Een samenwerkingsverband van de Universiteit Utrecht, de Erasmus Universiteit Rotterdam en onderzoeksbureau AEF onderzocht, in opdracht van het WODC, of de Wts nu en in de toekomst consistent en voorspelbaar kan worden ingezet. Nee, concluderen de onderzoekers en ze geven handvatten voor een herziening van de Wts.
Schipperen tussen maatwerk en rechtszekerheid
Uit de evaluatie van de toepassing van de Wts komt naar voren dat onder grote maatschappelijke en politieke druk de grenzen van solidariteit bij rampen steeds verschuiven. Zo kregen bij de waterschade van juli 2021 gedupeerden een tegemoetkoming buiten de Wts om. Zij waren niet verzekerd en kwamen in financiële nood door bijvoorbeeld dubbele woonlasten. Zulke aanvullende regelingen, ook al zijn daar goede redenen voor, werken tegen de bedoeling van de Wts in. Het maakt de wet kwetsbaar vanuit het oogpunt van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid. Bovendien schept het de verwachting bij burgers en ondernemers dat de overheid de schade toch wel vergoedt. Dit kan weer de verzekeringsmarkt negatief beïnvloeden, doordat mensen minder bereid zijn verzekeringen af te sluiten.
Klimaatverandering en gebrek aan verzekeringen
Daarnaast is van belang dat bij het ontwerp van de Wts de verwachting was dat er verzekeringen zouden komen tegen schade door overstromingen van dijken langs de kust of rivieren. Maar op dit moment zijn in Nederland geen verzekeringen voor overstromingen van de zogenoemde primaire keringen. Door klimaatverandering nemen de risico’s van schade door overstromingen wel toe. De gevolgen daarvan kunnen ernstig en schrijnend zijn. Denk aan het scenario waarin er door extreme neerslag extreem hoge waterstanden ontstaan in de Rijn en Maas, waarbij op enig moment een dijk doorbreekt. Als er zich in de toekomst zo’n soort ramp voordoet, dan is de Wts dus het enige beschikbare instrument voor een tegemoetkoming in de schade. Dit brengt grote financiële consequenties met zich mee en vraagt dan te veel van een vangnet zoals de Wts.
Wts herzien of rampenverzekering?
De onderzoekers concluderen dat de vangnetfunctie van de Wts te vaak wordt beproefd. Zij bevelen onder andere aan om definities in de wet te herzien en de schadecategorieën uit te breiden. Daarmee kan de Wts meer ruimte bieden voor het unieke karakter van een ramp en voor de grote omvang en de vele verschillende belangen van de getroffen burgers en bedrijven. Dit voorkomt dat er steeds ad-hoc-regelingen gecreëerd worden die van elkaar verschillen. Een andere mogelijkheid die de onderzoekers het overwegen waard vinden, is om de Wts te laten vervallen en te kiezen voor een verzekeringsoplossing. Bijvoorbeeld een (verplichte) rampenverzekering, zoals onder andere Frankrijk en België die kennen. Dit kan ook bijdragen aan de behoeften van gedupeerden om één loket te hebben voor de schade-afhandeling bij rampen.
Gepaste oplossing nodig voor Caribisch Nederland
Het onderzoek bracht ook in kaart of de Wts in de huidige vorm kan worden toegepast op Caribisch Nederland. Die vraag beantwoorden de onderzoekers eveneens met nee. Zo is de Wts volledig gericht op de risico’s van natuurrampen in Europees Nederland, zoals overstromingen van rivieren. De risico’s voor Caribisch Nederland liggen bij zee-overstromingen en orkanen. De onderzoekers bevelen daarom aan om een eigen, gepaste oplossing te bedenken voor Caribisch Nederland, buiten de Wts om. Het beschermingsniveau zou daarbij ten minste gelijk moeten zijn aan dat van de (herziene) Wts.