Wetenschap over vrijheidsstraf en capaciteit: korting straf maakt ruimte, voor structurele oplossing zijn alternatieven beter
Om het personeels- en cellentekort in Nederlandse gevangenissen te verhelpen, stelt staatssecretaris Ingrid Coenradie voor om verdachte en veroordeelde personen vroegtijdig vrij te laten. Op korte termijn maakt dit ruimte voor andere gevangenen, maar het zorgt er ook voor dat het aantal gevangenen hoog blijft en er meer druk komt op de gevangeniscapaciteit. Extra gevangenissen en extra personeel zijn echter niet op korte termijn beschikbaar. Ook gedetineerde personen met twee (of meer personen) op een cel plaatsen is niet mogelijk zolang er geen extra personeel is om de veiligheid te garanderen. Het is ook niet wenselijk dat een steeds groter wordende groep nog een tijd vrij rondloopt na hun veroordeling, in afwachting van wanneer hun straf eindelijk wordt uitgevoerd. Er is dan ook zo snel mogelijk een echte oplossing nodig voor het capaciteitsprobleem.

Veel plekken in de gevangenissen worden bezet door personen met korte vrijheidsstraffen. Jaarlijks leggen rechters 20.000 onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen op, waarvan 70% korter is dan 3 maanden. Uit WODC-onderzoek naar korte vrijheidsstraffen blijkt echter dat deze weinig effectief zijn. Korte vrijheidsstraffen helpen niet om herhaling van crimineel gedrag te voorkomen. Zo blijkt uit meer dan vijf Nederlandse onderzoeken en ook uit veel internationaal onderzoek dat er na een korte vrijheidsstraf juist een grotere kans is op recidive in vergelijking met boetes, taakstraffen of voorwaardelijke straffen. Bovendien zien we in recente WODC-onderzoeken naar nazorg en re-integratie dat mensen allerlei problemen hebben na een korte detentie en dat er nauwelijks mogelijkheden zijn om aan die problemen te werken tijdens een korte detentie.
En toch, als er voorstellen komen vanuit bijvoorbeeld het OM om meer in te zetten op boetes of taakstraffen waardoor korte vrijheidsstraffen mogelijk minder vaak geëist zullen worden, reageert de politievakbond met het ‘voelt zuur’. Ook bij politici heerst al langere tijd het beeld dat zulke alternatieven te ‘soft’ zijn en weinig voldoening geven aan slachtoffers en samenleving. Terwijl uit internationaal onderzoek blijkt dat taakstraffen of voorwaardelijke straffen door de gestrafte personen als even zwaar worden ervaren als korte vrijheidsstraffen. Daders voelen zich dus wel gestraft met een taakstraf of voorwaardelijke straf en gaan bovendien na zo’n straf minder vaak opnieuw over tot crimineel gedrag.
De samenleving heeft een duurzame oplossing nodig die de veiligheid van de samenleving vergroot én verlichting geeft aan het gevangeniswezen. Het WODC pleit er daarom voor om minder vaak een vrijheidsstraf op te leggen en vaker andere typen straffen in te zetten, zoals boetes, taakstraffen of voorwaardelijke straffen. Rechters moeten de kans krijgen om de best passende straf op te leggen, waarmee een dader én eerlijk gestraft is én de samenleving uiteindelijk veiliger wordt doordat er minder herhaling van crimineel gedrag is.