Meer doodslagzaken met messengeweld onder jeugdigen in 2021 dan in 2016

Vanaf het begin van deze eeuw is het aantal 12- tot 23-jarige jeugdigen dat voor (een poging tot) doodslag is veroordeeld, meer dan gehalveerd. Vanaf 2016 zien we wel een stijging onder minderjarigen, vooral in de grootste steden, en een stabilisatie onder jongvolwassenen. Vaak gaat het om ruzies en meestal kennen dader en slachtoffer elkaar. Ook gaat het bijna altijd om jongens of jongvolwassen mannen. Ten opzichte van 2016 is er in 2021 vaker sprake van steekwapens bij zowel minderjarigen als jongvolwassenen, zien we dat er vaker een psychische stoornis bij jongvolwassen daders wordt vastgesteld en vindt het geweld minder vaak plaats in een groep of bij uitgaansgelegenheden. Deze toename in doodslagzaken bij minderjarigen lijkt niet door te zetten, want over 2022 en 2023 constateert het OM dat het aantal minderjarige verdachten weer iets is afgenomen.

Mede aanleiding voor dit onderzoek waren uitkomsten uit eerder onderzoek naar ernstig geweld gepleegd door jeugdigen. Daaruit bleek dat het aantal veroordelingen voor dit geweld bij minderjarigen na een langdurige afname, vanaf 2016 tot 2021 weer iets toenam en bij jongvolwassenen stabiliseerde. In dit onderzoek is specifiek gekeken naar de (poging tot) doodslagzaken uit 2016 en 2021 waarbij jeugdigen zijn veroordeeld en de verschillen tussen deze jaren. In beide jaren gaat het in 9 van de 10 doodslagzaken om poging tot doodslag.

Veel verscheidenheid in zaken

Er gaat een grote verscheidenheid schuil aan feiten waarvoor jeugdigen veroordeeld zijn voor (poging tot) doodslag. Het betreft veelal ruzies, maar ook reacties op geweld door het latere slachtoffer, geweld tijdens een overval en eenzijdige aanvallen. Het geweld wordt relatief vaak gepleegd met een steekwapen, zeker bij minderjarigen. Geweld zonder wapen komt ook met enige regelmaat voor. In een kleiner aantal gevallen is er sprake van vuurwapengeweld, wat vaker bij de zaken met jongvolwassen veroordeelden. De veroordeelden betreffen bijna allemaal jongens of mannen, en de slachtoffers zijn ook in veel gevallen mannelijk.

Verschillen tussen 2016 en 2021

Opvallende verschillen zijn dat in zaken uit 2021 beduidend vaker sprake is van geweld met steekwapens, en van zaken waarbij een minderjarige is veroordeeld. Het is niet duidelijk in hoeverre dit wijst op een trend in de maatschappij of op veranderingen in het registreren en/of kwalificeren van feiten. De aandacht voor messengeweld is in deze periode immers ook toegenomen. Enkele andere verschillen in 2021 ten opzichte van 2016, zoals een lager aantal zaken waarbij sprake is van medeplegen en van geweld bij uitgaanslocaties, hebben mogelijk te maken met de coronacrisis, waarin er minder gelegenheid was om uit te gaan (in groepen).

Ook viel op dat er in zaken uit 2021 vaker een psychische stoornis bij jongvolwassen veroordeelden werd geconstateerd door een gedragsdeskundige dan in 2016. Mogelijk hangt dit samen met een hoger percentage zaken waarbij om het advies van deskundigen is gevraagd. Er kon hierdoor vaker een psychische stoornis worden geconstateerd.

Waarom dit onderzoek?

Voor gericht beleid, bijvoorbeeld ten aanzien van preventie, is het van belang om te weten wat de aard en omvang is van door jeugdigen gepleegd potentieel dodelijk geweld. Zo blijkt onder andere uit de evaluatie van het actieplan ‘Wapens en jongeren’ dat het idee van het actieplan goed is, maar dat de uitvoering van het plan niet gericht genoeg is, omdat er onvoldoende kennis was over de specifieke doelgroep en het gepleegde geweld. Het huidige onderzoek draagt bij aan dit soort kennis over de kenmerken van en ontwikkelingen in (poging tot) doodslag gepleegd door jeugdigen.