Samenstelling en voorwaarden begeleidingscommissie intern onderzoek
De samenstelling van de begeleidingscommissie is altijd maatwerk, afhankelijk van het onderzoek. De onafhankelijke inhoudelijke bijdrage die de voorzitter en leden kunnen leveren aan de uitvoering en de wetenschappelijke kwaliteit van het onderzoek, vormt het uitgangspunt.
Meestal bestaat een begeleidingscommissie uit vijf of zes leden, waaronder:
- een externe voorzitter, vaak een hoogleraar of universitair hoofddocent;
- één of twee externe deskundige(n), meestal afkomstig uit de wetenschappelijke wereld;
- een lid met expertise over methoden en technieken van wetenschappelijk onderzoek;
- een medewerker van het JenV-beleidsonderdeel dat het onderzoek bij het WODC heeft aangevraagd;
- eventueel een medewerker van een praktijkorganisatie.
Voorwaarden leden begeleidingscommisie
De leden van de begeleidingscommissie:
- worden gevraagd om hun eigen expertise in de commissie in te brengen. Zij zijn niet verantwoordelijk voor de inbreng van expertise, visie of opmerkingen van anderen of organisaties (collega’s, vakgenoten, andere organisatieonderdelen, universiteit, bewindslieden, heel J&V, WODC, enz.).
- worden vanwege hun persoonlijke deskundigheid gevraagd, niet als vertegenwoordiger van de organisatie waar zij werken. Deelname aan de commissie brengt geen enkel recht mee voor organisaties of voor andere personen, bijvoorbeeld om een (concept)rapport mee te lezen of erover te adviseren.
- die als medewerker aan het ministerie van Justitie en Veiligheid zijn verbonden, houden zich aan het ‘Kader voor omgang tussen medewerkers van J&V en het WODC in de opeenvolgende fase van een onderzoek’.
De begeleidingscommissie kan bij vergaderingen gastdeskundigen uitnodigen vanwege hun specifieke kennis en/of ervaring op het terrein in kwestie.