Cumulatieve oververtegenwoordiging van groepen met een migratieachtergrond in de strafrechtsketen

Onderzoeksgegevens
Projectnummer 3263
Type WODC-intern onderzoek

De Tweede Kamer heeft in 2020 een motie van Van der Staaij aangenomen waarmee het kabinet werd verzocht om onderzoek te doen naar de achtergronden van de oververtegenwoordiging van groepen met een migratieachtergrond onder verdachten en veroordeelden van criminaliteit (Brief van 3 mei 2021, Ministerie van J&V, Tweede Kamerstukken, Vergaderjaar 2020-2021, 35570, nr. 31; en 35570-VI, nr. 107).  Het Ministerie van Justitie en Veiligheid heeft de motie in 2021 reeds beantwoord met de toezending van een syntheserapport, waarin inzichten op een rij zijn gezet uit bestaand onderzoek naar de relaties tussen migratie, etniciteit en crimineel gedrag (W. Bezemer en A. Leerkes, Oververtegenwoordiging verder ontcijferd; een kwantitatief onderzoek naar sociale verschillen in verdenkingskans en zelfgerapporteerd crimineel gedrag onder jongeren in Nederland, Politiewetenschap nr. 123, 2021).  In de synthese wordt verwezen naar een recent onderzoek van A. Boon, M. van Dorp en S.W. Boer uit 2018 (Oververtegenwoordiging van jongeren met een migratieachtergrond in de strafrechtketen, In: Tijdschrift voor Criminologie, 1 September 2018) waaruit blijkt dat de oververtegenwoordiging van jongeren met een migratieachtergrond toeneemt gedurende de afdoening van feiten door verschillende actoren in de strafrechtsketen (politie, OM, rechterlijke macht). De oververtegenwoordiging is in jeugdinrichtingen bijvoorbeeld aanmerkelijk sterker dan onder aangehouden verdachten van criminaliteit en onder aangehouden verdachten weer sterker dan onder geregistreerde verdachten van criminaliteit. Het is echter onvoldoende duidelijk in hoeverre en hoe die cumulatieve oververtegenwoordiging verband houdt met de etnische achtergronden van de jongeren en, zo ja, hoe problematische vormen van selectiviteit in de afdoening van criminaliteit tegengegaan kunnen worden. Daarnaast is onduidelijk in hoeverre er ook onder niet-jeugdigen (24+) sprake is van toenemende oververtegenwoordiging in de strafrechtsketen.