Onderzoek naar de Staat van het Notariaat ; deel II
Projectnummer | 3516 |
---|---|
Type | Extern onderzoek |
Betrokken organisatie(s) | Pro Facto |
Samenvatting
Sinds 1 juni 2003 kunnen bestuursorganen gebruik maken van de Wet Bibob. De Wet Bibob heeft tot doel te voorkomen dat bestuursorganen onbewust criminele activiteiten faciliteren, bijvoorbeeld door de aanbesteding van opdrachten of het verlenen van subsidies of vergunningen. Daarmee vormt deze wet een belangrijk instrument bij de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit.
In augustus 2020 en oktober 2022 is de wet aangepast. Die wijzigingen betroffen o.a. de reikwijdte van de wet (bijvoorbeeld alle sectoren ipv alleen bouw, ICT en milieu), de terugkijktermijn (van twee naar vijf jaar) en het in gebruik nemen van het Bibob-register (regelt bevoegdheden tot informatiedeling tussen betrokken partijen).
In dit onderzoek wordt in de eerste plaats onderzocht hoe de Wet Bibob sinds 2020 door bestuursorganen wordt toegepast. Nagegaan wordt welke bestuursorganen de Wet Bibob inzetten om het faciliteren van criminele activiteiten te voorkomen en welke bestuursorganen geen gebruik maken van de Wet Bibob en waarom niet. Daarnaast wordt onderzocht in welke mate de wetswijzigingen van 2020 en 2022 zijn geïmplementeerd door de bestuursorganen. Daarbij wordt ook gekeken naar de twee bijbehorende moties uit de Tweede Kamer, die o.a. gaan over knelpunten bij de toepassing van de wet en over de rechtsbescherming van de personen/instellingen die betrokken zijn. Hebben de wetswijzigingen naar het oordeel van de betrokken partijen de toepassing van het Bibob-instrument verbeterd, zoals ook was beoogd? En zo ja, welke bijdrage leveren de wijzigingen aan het tegengaan van het onbewust faciliteren van criminaliteit door het openbaar bestuur. En daarmee aan het verminderen van criminele activiteiten en aan een veiliger samenleving?