Adolescentenstrafrecht veelbelovend maar resultaten zijn wisselend
Het adolescentenstrafrecht laat ondanks grote knelpunten ook positieve resultaten zien. Het jeugdstrafrecht wordt bij 18- tot 23-jarigen vaker geadviseerd en toegepast. Een jeugddetentie kan bij jongvolwassenen bijdragen aan het hebben van baan of opleiding na detentie. Dit draagt op z’n beurt bij aan vermindering in recidive. Bij jongvolwassenen met complexe problemen die jeugddetentie krijgen, is de kans dat zij opnieuw een delict plegen gelijk aan jongvolwassenen die volwassenendetentie kregen. Problemen met de toeleiding naar het adolescentenstrafrecht en de beschikbaarheid en financiering van forensische jeugdhulp belemmeren het potentiële succes van het adolescentenstrafrecht. Dat blijkt uit evaluatieonderzoek van het WODC.
Jongvolwassenen in de leeftijd van 18 tot 23 jaar kunnen sinds 2014 volgens het jeugdstrafrecht worden berecht wanneer dat beter past bij hun ontwikkeling. Met jeugdsancties kan er worden gewerkt aan een beter toekomstperspectief en aan het ombuigen van een criminele carrière. Het adolescentenstrafrecht is bij jongvolwassenen de afgelopen jaren beperkt toegepast, maar er is wel een forse toename te zien: in 2012 werd het in slechts 0,6 procent van de zaken toegepast en in 2019 was dat al in 6 procent van de zaken. Wat betreft effecten op resocialisatie en recidive worden wisselende resultaten gevonden. Het is volgens de onderzoekers nog te vroeg om harde conclusies te trekken over de effectiviteit van het adolescentenstrafrecht vanwege de knelpunten in het stelsel en in de praktijk.
Toeleiding naar adolescentenstrafrecht
De doelgroep van het adolescentenstrafrecht is niet specifiek omschreven. Daardoor is er landelijke variatie in de advisering over en toepassing van het jeugdstrafrecht bij jongvolwassenen en de jeugdhulp die ze krijgen. De screeningsinstrumenten die gebruikt worden om dit vast te stellen sluiten slechts deels op elkaar aan en afname is niet verplicht. Ook blijkt dat de ervaring en kennis van professionals die vooral werkzaam zijn in de volwassenensector met het adolescentenstrafrecht beperkt is. Een kleine groep heeft hier ervaring mee, terwijl alle officieren van justitie, reclasseringswerkers en psychiaters en psychologen van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie in een vroeg stadium in de vervolging en advisering te maken kunnen krijgen met de afweging of een jongvolwassene in aanmerking komt voor het adolescentenstrafrecht. De onderzoekers bevelen aan de kennis van professionals over de mogelijkheden van het jeugdstrafrecht voor jongvolwassenen te vergroten, de samenwerking tussen professionals in de keten rondom het adolescentenstrafrecht te versterken en een screeningsinstrument in te zetten dat leidt tot passende (jeugd)hulp voor jongvolwassen daders.
Jeugdhulp niet altijd (op tijd) beschikbaar
In de adviseringsfase is de volwassenenreclassering niet bevoegd te verwijzen naar jeugdhulp. Daarvoor is een gerechtelijke beschikking nodig. Het vinden en financieren van passende en tijdig beschikbare jeugdhulp verloopt moeizaam. Jeugdhulp is dan ook niet, of niet altijd tijdig beschikbaar voor jongvolwassenen. Daardoor kan het voorkomen dat jongvolwassenen voor wie berechting volgens het jeugdstrafrecht wenselijk kan zijn, volgens het volwassenenstrafrecht worden berecht. De onderzoekers waarschuwen voor de ongelijkheid die ontstaat wanneer niet de ontwikkeling van de jongvolwassene, maar de beschikbaarheid van jeugdhulp leidt tot de keuze voor een bepaalde sanctie.
De volledige teksten van beide rapporten (Cahiers 2021-5 en 2021-6) en de Infographic Adolescentenstrafrecht zijn via de links hieronder beschikbaar in de WODC-repository.