Wet Damocles vaak toegepast door burgemeesters
De meeste Nederlandse gemeenten hebben tussen 1 januari 2018 en 1 juni 2020 ten minste één ‘drugspand’ gesloten op basis van de Wet Damocles. Dit blijkt uit onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen in opdracht van het WODC. Burgemeesters kunnen op basis van artikel 13b Opiumwet – de feitelijke naam van de wet – een maatregel opleggen ten aanzien van woningen, publiek toegankelijke lokalen en daarbij behorende erven waar soft- of harddrugs worden ‘verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig’ zijn.
Bijna alle responderende gemeenten (95 procent) hebben artikel 13b Opiumwet in de onderzochte periode toegepast. Burgemeesters kunnen op basis van de wet verschillende maatregelen opleggen: een waarschuwing, een last onder dwangsom of een sluiting van een pand of perceel. Sinds 2019 kunnen burgemeesters deze maatregelen ook opleggen indien voorwerpen of stoffen aanwezig zijn waarvan de betrokkene wist of behoorde te weten dat zij worden gebruikt voor onder meer de verkoop van drugs.
Een belangrijk gevolg van toepassing van de Wet Damocles is dat bewoners van een gesloten woning hun woonruimte verliezen. Bij (sociale) huurwoningen betekent sluiting bijna automatisch ontbinding van de huurovereenkomst en plaatsing op een zwarte lijst van de woningcorporatie. Er bestaat weinig zicht op de verblijfplaats van (voormalig) bewoners na de sluiting van een woning. Voor zover bekend verblijven de meeste mensen na een sluiting bij vrienden of familie, of ze vinden tijdelijk onderdak in een recreatiewoning.
Belanghebbenden zoeken geregeld rechtsbescherming als zij worden geconfronteerd met de toepassing van artikel 13b Opiumwet, maar het aanvechten van deze besluiten is zelden succesvol. Niet meer dan 20 procent van de verzoeken tot voorlopige voorziening wordt toegewezen. Ook in de beroepsprocedure wordt niet meer dan 20 procent van de beroepen gegrond verklaard. In hoger beroep ligt het succespercentage van belanghebbenden onder de 10 procent.