Praktische bezwaren voor hoorrecht burger bij interne beoordeling geweldsaanwending politie

Er zijn geen juridische verplichtingen noch belemmeringen om in het interne beoordelingsproces van de politie burgers te horen die betrokken zijn bij door de politie aangewend geweld. Wel zijn er organisatorische, logistieke en systematische beperkingen die zo’n hoorrecht in de weg staan. Een burgerhoorrecht in de interne politieprocedure kan bovendien leiden tot teleurstelling bij de burger in plaats van tot hernieuwd vertrouwen.

In opdracht van het WODC onderzochten onderzoekers van het Montaigne Centrum voor Rechtsstaat en Rechtspleging (Universiteit Utrecht) of en hoe een hoorrecht van betrokken burgers kan worden vastgelegd in de procedure rond het beoordelen van geweldsaanwending door de politie. Aanleiding voor het onderzoek is een Tweede Kamermotie. Daarin werd geconstateerd dat de burger formeel geen rol speelt bij de interne commissie geweldsaanwending die de politiechef adviseert over de vraag of het geweld volgens de geweldsinstructie en de eisen van vakmanschap is aangewend. Volgens de indieners past ‘horen van burgers bij een modern, transparant politiekorps en kan het ertoe bijdragen dat zij niet hun toevlucht hoeven te zoeken tot een strafrechtelijke procedure’.

Vrijwel nooit sprake van hoorrecht

Er bestaan verschillende mogelijkheden om gehoord te worden voor burgers die betrokken zijn bij geweldsaanwending door de politie. Zo geldt in de klachtprocedure een hoorplicht. In een strafzaak na aangifte zal iemand meestal als getuige worden gehoord, maar dat is geen hoorrecht. Wel heeft een slachtoffer in strafzaken in bepaalde gevallen het recht om een slachtofferverklaring af te leggen. En heeft de burger die verdachte is of een burger die een schadevergoeding eist allerlei verdedigings- en procesrechten. Van een concreet ‘hoorrecht’ is vrijwel nooit sprake. Ook uit het Europese recht volgt geen generieke verplichting voor autoriteiten om burgers te horen. De onderzoekers zien dus geen juridische noodzaak voor een hoorrecht.

Belemmeringen

Evenmin zien de onderzoekers juridische obstakels voor het mogelijk maken van een hoorrecht. De genoemde procedures staan los van elkaar; rechten of verplichtingen in de ene procedure hebben niet direct consequenties voor andere procedures. Maar zij zien wel andere belemmeringen. Zo zorgt een hoorrecht voor een forse werkbelasting bij de politie. Ook vreest de politie voor een minder goed proces van beoordelen en leren: mogelijk laat de betrokken politieambtenaar niet meer het achterste van de tong zien als er hoor en wederhoor met burgers plaatsvindt. Bovendien zou een hoorrecht in de interne procedure eerder tot teleurstelling leiden bij burgers. Die procedure heeft namelijk niet als doel om de betrokken burger genoegdoening of schadevergoeding te bieden, terwijl burgers die hun verhaal kunnen doen dat vaak wel verwachten. Door een hoorrecht in de interne procedure zou tenslotte een grote overlap ontstaan met de klachtprocedure, waarin ook hoor en wederhoor plaatsvindt. Die procedure heeft juist specifiek als doel om het vertrouwen van de burger in de politie te herstellen.

Nog veel te winnen

Toch is er veel te winnen voor de politie als het gaat om transparantie en andere waarden die kenmerkend zijn voor een modern korps. Volgens de onderzoekers zou de specifieke expertise van de interne commissie geweldsaanwending en een burgergerichte klachtencommissie gecombineerd kunnen worden. Op die manier kunnen burgers hun verhaal doen bij een onafhankelijke commissie. En gaat de beoordeling over het aangewende geweld over meer dan of het volgens de regels was. Ook de context van de situatie en de beleving van de burger kan aanleiding zijn voor reflectie, waardoor de politie kan leren en burgers het gevoel krijgen dat ze de politie (weer) kunnen vertrouwen.