Toekomstbestendigheid Veiligheidswet BES op onderdelen kwetsbaar
De Veiligheidswet BES regelt de taak en samenstelling van het politiekorps en de inrichting en organisatie van de brandweerzorg, rampenbestrijding, crisisbeheersing en geneeskundige hulpverlening in Caribisch Nederland: Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES). Het veiligheidssysteem op de eilanden is ingericht overeenkomstig de Veiligheidswet BES. Om de toekomstbestendigheid van het systeem en de samenwerking daarin te optimaliseren, zijn aanpassingen nodig. Dat blijkt uit onderzoek van Pro Facto en de Universiteit van Curaçao, in opdracht van het WODC.
De Veiligheidswet BES is op 10 oktober 2010 ingevoerd, tegelijk met de staatkundige hervorming van Caribisch Nederland.
Preventieve brandweerzorg ontwikkelen
De wet heeft met name bijgedragen aan het tot stand komen van een gezamenlijk politie- en brandweerkorps voor de drie eilanden. In de evaluatie komen geen knelpunten naar voren voor de taken en samenstelling van het politiekorps. Ook de basis voor het brandweerkorps staat, maar de ontwikkeling richting preventieve brandweerzorg verloopt trager dan verwacht. Terwijl klimaatverandering en daardoor naar verwachting meer te bestrijden branden vragen om een gezamenlijke visie van de drie eilanden.
Kwetsbaar systeem
Het systeem van rampenbestrijding en crisisbeheersing is conform de Veiligheidswet BES ingericht. Wel blijkt het systeem kwetsbaar, vanwege de sterk persoonsafhankelijke uitvoering. Als een cruciale functionaris wegvalt, is daar meestal niet direct vervanging voor en staat de ontwikkeling van dat taakgebied stil. Uit het onderzoek blijkt dat de openbare lichamen te maken hebben met gebrekkige capaciteit, kennis en ondersteuning. Zaken op operationeel niveau gaan daardoor voor op strategische en beleidsmatige ontwikkeling. Volgens de onderzoekers zou gekeken moeten worden naar het expliciteren van de uitgangspunten en doelstellingen van de wet, zodat daaraan taken, capaciteit en middelen gekoppeld kunnen worden.
Samenwerking meer faciliteren
De Veiligheidswet BES gaat uit van meer samenhang tussen de eilanden dan er in werkelijkheid is. Zo liggen Bonaire enerzijds en Sint Eustatius en Saba anderzijds 800 kilometer uit elkaar. Niet alleen zijn er taalbarrières, ook verschillen de specifieke veiligheidsrisico’s per eiland. Dat is terug te zien in de samenwerking, die vooral plaatsvindt binnen het politiekorps en het brandweerkorps. Op het gebied van rampenbestrijding en crisisbeheersing is deze samenwerking er vrijwel niet. Ook het idee van een gemeenschappelijke multidisciplinaire meldkamer is te ambitieus gebleken. Ondanks de bestuurlijke afspraken die hierover zijn gemaakt met de openbare lichamen, is het in de praktijk vooral een meldkamer voor de politie. Bovendien blijkt dat het draagvlak (onder de bevolking) voor de meldkamer op Sint Eustatius en Saba gering is. Verder besteedt de Veiligheidswet BES geen aandacht aan samenwerking met Curaçao, Aruba, Sint Maarten en andere landen in de regio, waardoor een verbetering van de samenwerking met deze landen wordt belemmerd.
Wisselend beeld bij rol Rijksvertegenwoordiger
Daarnaast is het beeld wisselend over de rol van de Rijksvertegenwoordiger als bestuurlijke schakel tussen het Rijk en de eilanden. De openbare lichamen geven aan weinig toegevoegde waarde te ervaren van deze coördinatierol. Dit in tegenstelling tot de ministeries. Zij zien de meerwaarde van de Rijksvertegenwoordiger vooral bij het coördineren van bijstandsverzoeken en het behouden van overzicht over de visies van de verschillende betrokken departementen. Als oplossingsrichting noemen geïnterviewden een intensievere samenwerking en betere koppeling tussen de afzonderlijke openbare lichamen en bestaande veiligheidsregio’s in Nederland. Dit sluit ook aan bij de behoefte van de openbare lichamen aan meer inhoudelijke ondersteuning, technische bijstand, uitwisseling en kennisdeling.