Indicatoren drugscriminaliteit voor potentiële monitor
Twintig indicatoren op het terrein van drugscriminaliteit en daarop gerichte overheidsinterventies in Nederland komen in aanmerking voor een eventuele monitor, zo blijkt uit een verkennend onderzoek van DSP-groep in opdracht van het WODC.
Het ministerie van Justitie en Veiligheid overweegt een periodieke monitor te realiseren. Deze moet inzicht bieden in enerzijds ontwikkelingen op het gebied van drugsmarkten en drugsgerelateerd geweld in Nederland, en anderzijds de gerealiseerde resultaten en – voor zover mogelijk – de effectiviteit van overheidsinterventies gericht op de preventie en repressie van drugscriminaliteit.
Nadruk op bestaande data
In het verkennende onderzoek is een longlist van indicatoren beoordeeld op wenselijkheid, beschikbaarheid en kwaliteit. De daaruit resulterende shortlist bestaat uit indicatoren afkomstig uit verschillende brondata van de politie, het Openbaar Ministerie, de Koninklijke Marechaussee, de Douane en andere ketenpartners. Geïnterviewden en deelnemers aan een expertsessie benadrukken dat het niet wenselijk en vermoedelijk niet opportuun is om nieuwe databronnen te ontsluiten voor een eventuele monitor. Wel dient te worden geïnvesteerd in het verbeteren van de kwaliteit van bestaande data.
Relatie beleid en effecten moeilijk te meten
Het onderzoek wijst verder uit dat er geen geschikte indicatoren zijn die een relatie laat zien tussen beleidsinspanningen en de resultaten en effectiviteit daarvan. Dit komt doordat het gevoerde (maatwerk)beleid zelf nauwelijks te kwantificeren valt en het geïsoleerde effect van het beleid evenmin te meten is. De ontwikkelingen op het terrein van drugscriminaliteit en drugsmarkten worden immers door veel meer factoren beïnvloed dan alleen de beleidsinspanningen. Ook is het complexe stelsel van drugscriminaliteit en drugsmarkten moeilijk te meten door het verborgen karakter ervan.
Aanbevelingen
Het onderzoek geeft ook een aantal handvatten voor een eventuele monitor drugscriminaliteit en daarop gerichte overheidsinterventies. Het ministerie kan overwegen om aansluiting te zoeken bij bestaande monitoren zoals de Nationale Drug Monitor (NDM). In deze monitor - die zich vooral richt op drugsgebruik - wordt jaarlijks systematisch gerapporteerd over verschillende aspecten van drugscriminaliteit. Ook zou de monitormethodiek periodiek geëvalueerd moeten worden, om te bezien of de methodiek nog volstaat en of daarmee de gewenste beleidsrelevante vragen kunnen worden beantwoord. Tot slot zal een eventuele monitor meer zeggingskracht krijgen door de kwantitatieve gegevens te combineren met kwalitatief, verdiepend onderzoek en duidingssessies met materiedeskundigen. Alleen dan kan mogelijk iets worden gezegd over de relatie tussen verschillende indicatoren en – alleen tot op zekere hoogte – over de relatie tussen beleid/aanpak en geconstateerde ontwikkelingen.