Literatuuronderzoek naar effectiviteit opsporingsmethoden brengt tekorten kennis in kaart
In de binnen- en buitenlandse literatuur is een behoorlijk aantal onderzoeken te vinden over de effectiviteit van opsporingsactiviteiten. In opdracht van het WODC inventariseerde DSP-groep wetenschappelijke literatuur over de effectiviteit van verschillende methoden en strategieën die de politie kan gebruiken om criminaliteit te voorkomen en op te sporen. Daaruit komt naar voren dat er meer bekend is over opsporingsmethoden die al langere tijd worden toegepast en minder over de effectiviteit van recentere methoden. Maar het onderzoek biedt voor beide categorieën aanknopingspunten voor verder onderzoek. Daarmee kunnen kennislacunes voor wat betreft de effectiviteit van opsporingsmethoden worden gevuld. Of kan worden nagegaan of inzichten uit de buitenlandse praktijk ook in Nederland kunnen worden toegepast.
Het onderzoek is uitgevoerd voor de Kennisagenda van het ministerie van Justitie en Veiligheid, directoraat Politie en Veiligheidsregio’s.
Nader onderzoek ook wenselijk bij veel kennis over effectiviteit opsporingsmethoden
De onderzoekers stellen vast dat voor een aantal soorten opsporingsmethoden veel kennis beschikbaar is over de effectiviteit van deze methoden. Dat geldt met name voor klassieke opsporingsmethoden - in het bijzonder verhoor en burgeropsporing - en voor forensische methoden, zoals studies naar forensisch bewijs in algemene zin en naar DNA. Daarnaast is er ook veel effectonderzoek beschikbaar naar cameratoezicht en de toepassing van bijzondere opsporingsbevoegdheden. Vrijwel alle onderzoeken laten zien dat de gebruikte opsporingsmethoden een bijdrage aan het opsporingsproces leveren.
Dat wil niet zeggen dat voor deze methoden geen nader onderzoek wenselijk is. Zo zijn inzichten over de effectiviteit van verhoortechnieken en van het gebruik van camerabeelden voor opsporingsdoeleinden alleen afkomstig uit Angelsaksisch onderzoek. Het is zinvol om na te gaan of deze inzichten ook in de Nederlandse politiepraktijk worden toegepast. Ook is er geen recent inzicht in de effectiviteit van burgeropsporing via sociale media in Nederland. Dat geldt ook voor het gebruik van informatie van burgers die via andere kanalen bij de politie terecht komt, zoals telefonische meldingen en horen van getuigen. Aangezien veel misdrijven worden opgelost met behulp van informatie van burgers, is het raadzaam om hier (opnieuw) onderzoek naar te verrichten. Verder kan het zinvol zijn om onderzoek te doen naar de mogelijkheden om het opsporingsproces efficiënter te laten verlopen en/of effectiever te laten zijn.
Minder kennis beschikbaar over effectiviteit digitale en financiële opsporingsmethoden
Uit het onderzoek blijkt daarnaast dat er minder onderzoeksliteratuur is gevonden voor andere – meer recente - opsporingsmethoden, zoals digitale en financiële opsporingsmethoden en internationale opsporing. Zo is de effectiviteit van digitale opsporingsmethoden een nog vrijwel braakliggend onderzoeksgebied. Dit terwijl deze methoden inmiddels gemeengoed zijn geworden. Ook is er weinig (actueel) onderzoek gevonden over financiële opsporingsmethoden. Volgens experts is hierbij veel vernieuwing mogelijk, onder andere op het gebied van cryptovaluta. Het verdient dan ook aanbeveling onderzoek hierop te richten.