Positieve ervaringen met pilot van kleinschalige detentie, maar ook aandachtspunten

Uit een evaluatie van de pilot Kleinschalige detentievoorziening Middelburg blijkt dat de kleine groep gevangenen in deze vorm van detentie over het algemeen hun woon-/werk-/inkomenssituatie van vóór de detentie behielden of daarin vooruitgang boekten. Zowel betrokken professionals als (ex-)gedetineerden staan positief tegenover deze vorm van detentie, maar noemen ook aandachtspunten. En om deze vorm van detentie voort te kunnen zetten, zijn aanpassingen in de huidige wetgeving nodig. Dit zijn de belangrijkste uitkomsten van een evaluatie van deze pilot door Regioplan, in opdracht van het WODC.

In het kader van het programma Koers en kansen is via verschillende pilots geëxperimenteerd met alternatieve vormen van detentie. Een van de pilots is de kleinschalige detentievoorziening Middelburg (KVM). Hierin kunnen gedetineerden die aan de voorwaarden van de KVM voldoen hun baan of andere dagbesteding die ze hadden vóór de detentie, tijdens hun detentie voortzetten en kunnen ze contact houden met hun sociale netwerk. Het idee hierachter is dat daarmee de kans dat deze mensen opnieuw in de fout gaan kleiner wordt en dat ze werk of andere dagbesteding en sociale contacten kunnen behouden. Daardoor worden maatschappelijke kosten na hun detentie beperkt, zoals kosten voor nazorg of een uitkering.

Om welke gedetineerden ging het?

In deze pilot ging het om mannen die zijn veroordeeld voor een vrijheidsbenemende straf en die zichzelf bij een gevangenis moesten melden, zogenoemde ‘zelfmelders’. Ze hadden een (rest)straf van maximaal 1 jaar. Meestal ging het om vermogensdelicten, zoals diefstal en heling, gevolgd door drugsdelicten of geweld tegen de openbare orde, zoals mishandeling of openlijke geweldpleging. In de periode van de pilot (2020 t/m mei 2024) hebben in totaal 40 personen deze vorm van detentie ondergaan. De gemiddelde detentieduur was 163 dagen.

Stabiele situatie behouden

Onderzoekers van Regioplan vergeleken zaken als werk en inkomen, schulden, huisvesting, benodigde zorg en het sociale netwerk van voor en na instroom in de KVM. Hieruit komt het beeld naar voren van een groep gedetineerden die hun leven voor detentie grotendeels op orde hebben en terug kunnen vallen op werk, inkomen, een woning en een sociaal netwerk. Na detentie hebben zij deze stabiele situatie over het algemeen weten te behouden of hebben zij vooruitgang geboekt waar nodig, bijvoorbeeld bij de aanpak van schulden.

Positieve ervaringen, aandachtspunten en juridische grondslag

Ondervraagde professionals spreken over een goede samenwerking, een instroomproces dat voldoende goed werkt en zien een groep gedetineerden die tijdens hun verblijf gemotiveerd toewerkt naar een delict-vrije toekomst. De betrokken (ex)-gedetineerden en overige betrokkenen waarderen de mogelijkheid om tijdens de detentieperiode hun werk te blijven uitoefenen en contact met hun sociale netwerk te onderhouden.

De professionals noemden ook een aantal aandachtspunten. Zo is het belangrijk om consistent te zijn in wie mag instromen in deze vorm van detentie. Want door niet geschikte gedetineerden te laten instromen, kan het draagvlak voor deze vorm van detentie afnemen. Ook het informeren van ketenpartners rondom de detentievoorziening over de plaatsing van een gedetineerde werd als aandachtspunt genoemd. Deze terugkoppeling werd door de helft van de respondenten gemist.

De ex-gedetineerden vinden vooral de duidelijkheid over en het consistent toepassen van regels over vrijheden buiten de muren van de gevangenis een aandachtspunt.

De belangrijkste voorwaarde voor het voortzetten van de KVM na afloop van de pilotfase is dat er een juridische grondslag (basis) moet zijn voor een detentievorm zoals die van de KVM. Vanwege de pilotstatus van de KVM werd tijdelijk gebruik gemaakt van de juridische grondslag voor plaatsing in de Beperkt Beveiligde Afdeling (BBA). Voor het voortzetten van de KVM moet in de wet opgenomen worden dat een dergelijke vorm van detentie gegrond is.