Copycatgedrag bij terroristische aanslagen komt voor en verdient aandacht
Het komt voor dat mensen een pleger van terroristische aanslagen bewust gaan nadoen. Zij kopiëren de gebruikte methode of raken in het algemeen geïnspireerd om een aanslag te plegen. Dit blijkt uit verkennend onderzoek van de Universiteit Utrecht in opdracht van het WODC. De onderzoekers concluderen ook dat het copycatgedrag bij terroristische aanslagen (deels) kan worden voorkomen. Zij formuleren een aantal aanknopingspunten die daarbij kunnen helpen.
Bij copycatgedrag bij terroristische aanslagen aapt iemand bewust en gemotiveerd een bepaalde voorganger na. Dat is dan vaak een persoon of groep die met een terroristische aanslag in (sociale) mediaberichten de aandacht heeft getrokken. Copycatgedrag kan de kans op toekomstige terroristische aanslagen en/of het aantal slachtoffers per aanslag aanzienlijk vergroten. En gevoelens van angst onder de bevolking aanwakkeren. Er is echter nog geen onomstotelijk bewijs voor de rol van copycatgedrag bij terroristische aanslagen. Dit was dan ook de aanleiding voor dit verkennende onderzoek.
Kopiëren van methode of inspiratie opdoen
De onderzoekers maken een onderscheid naar methodenbesmetting en inspiratiebesmetting. Bij de eerste vorm willen copycats de methoden uit de mediaberichten kopiëren en wellicht zelfs overtreffen. Een terroristische aanslag kan ook een meer algemene motiverende werking hebben op mensen die daar ontvankelijk voor zijn. Zo kan een aanslag bepaalde personen inspireren om de ideologie, religie of ander gedachtengoed van de aanslagpleger(s) over te nemen. De onderzoekers scharen dit onder inspiratiebesmetting.
Voorkomen van copycatgedrag
Geen van de onderzochte landen beschikte over een grondige en systemische analyse van hun aanpak om copycatgedrag te voorkomen of aan te pakken. De verkenning leverde wel enkele bruikbare aanknopingspunten op:
- Maak gebruik van de sociale netwerken waarin mensen zich bevinden.
Zet in op belangrijke personen in de leefomgeving van potentiële aanslagplegers die terroristisch gedrag niet bewonderenswaardig, maar afschuwwekkend vinden. Schakel personen in waarmee potentiële aanslagplegers zich op een positieve wijze kunnen identificeren. Ga, waar mogelijk, de dialoog aan met mogelijk radicaliserende burgers. Dit past bij de persoonsgerichte aanpak die in Nederland gebruikelijk is. - Terughoudend in de media berichten over terroristische aanslagen.
Mediaberichten over terroristische aanslagen kunnen de kans op copycatgedrag vergroten. Het kan daarom helpen als media uit zichzelf, zonder enige aantasting van de persvrijheid, besluiten om terughoudend te rapporteren over terroristische aanslagen. Weinig details geven over de gevolgde methode maakt de kans kleiner dat de methodiek van de eerdere aanslag wordt nagedaan. Terughoudend rapporteren over de persoon als aanslagpleger helpt ook. Dit vermindert de kans op identificatie met de aanslagpleger en het gedachtengoed waar hij/zij voor staat. Vergelijkbare ervaringen zijn opgedaan met hoe de media rapporteert over gevallen van zelfdoding. - Zorg voor een coherente visie op radicalisering en (contra-)terrorisme.
Blijf werken aan het ontwikkelen van een coherente inhoudelijke visie die voldoende breed is en die regelmatig geactualiseerd wordt. Een visie op alle relevante variabelen in een systematisch theoretisch raamwerk kan een planmatige aanpak van terroristisch gedrag en copycatgedrag bevorderen.
Nog veel onduidelijk
Alhoewel de media een rol lijken te spelen in copycat-aanslagen is de precieze rol nog onduidelijk, bijvoorbeeld over de invloed van de hoeveelheid berichten en de mate van gedetailleerdheid ervan. Verder worden sociale media relatief weinig onderzocht, terwijl dat juist platformen zijn waarop potentiële aanslagplegers contact met elkaar zoeken. En ontbreekt er een duidelijk kader om vast te stellen of er sprake is van copycatgedrag. Het precies kunnen meten van copycatgedrag in aanslagen en hoe dit te kwantificeren blijft dus een uitdaging. Goed onderzoek zou echter wel aanzienlijk helpen bij het maken van beleid rond copycatgedrag bij terroristische aanslagen. En mogelijk ook bij andere domeinen van het menselijk gedrag, zoals zelfdoding en schietpartijen op scholen.