Specialistisch werk in detentie draagt bij aan perspectief gedetineerden
Gedetineerden die tijdens detentie arbeid verrichten waar vaardigheden voor nodig zijn achten de kans groter dat zij na detentie werk vinden dan gedetineerden die arbeid verrichten waar geen vaardigheden voor nodig zijn(productiewerk). Voor een substantieel deel van de gedetineerden is productiewerk echter de enige optie, vanwege achterblijvende motivatie en cognitieve vermogens. Van dit soort werk kan niet verwacht worden dat dit bijdraagt aan de kans op werk na detentie. Dat blijkt uit het onderzoek ‘Werken aan werk. Een evaluatie van penitentiaire arbeid’ dat Bureau Beke uitvoerde in opdracht van het WODC.
Sinds 2013 wordt de penitentiaire arbeid in de arbeidsbedrijven van de 22 penitentiaire instellingen aangeboden onder de merknaam In-Made. Het merendeel van de werkzaamheden bestaat uit productiewerk, zoals verpakken en monteren. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om specialistisch werk te doen, zoals schilderwerk en werk in de groenvoorziening. Het doel hiervan is om gedetineerden (werknemers)vaardigheden en in sommige gevallen vakbekwaamheid bij te brengen. Daarnaast moet het zorgen voor een gunstiger toekomstperspectief, doordat ze vaker werk hebben na detentie en de recidivekans afneemt. Om inzicht te krijgen in de effecten van de arbeid die gedetineerden in detentie verrichten is literatuuronderzoek gedaan en zijn gedetineerden en werkmeesters bevraagd.
Gedetineerden en werkmeesters over het werk
Gedetineerden die tijdens detentie specialistisch werk uitvoeren werken meer uren en volgen vaker een opleiding in detentie. Zij zijn meer intrinsiek gemotiveerd en hebben ook meer plezier in hun werk. De productiearbeiders moeten stimulansen van buitenaf krijgen om het werk uit te voeren. Zowel gedetineerden als werkmeesters zijn kritisch over de aard van de werkzaamheden. Vooral productiewerk wordt als ‘geestdodend’ bestempeld. Een duidelijke boodschap die gedetineerden naar voren brengen, is dat de financiële vergoeding die ze voor het werk krijgen voor hen het belangrijkste motief is om te werken. Ze zijn echter over het algemeen ontevreden over het loon dat zij krijgen.
Effect van werk tijdens detentie
Uit het onderzoek blijkt dat het aantal werkenden/studerenden afneemt als de periode voor detentie wordt vergeleken met de periode daarna: van 46 procent naar 32 procent. Gedetineerden hebben een betrekkelijk lage verwachting van de invloed van penitentiaire arbeid op het vinden van werk na detentie, al zijn specialisten daar positiever over. Toch zit er een grens aan het effect van specialistisch werk. Deze groep heeft geen grotere behoefte om meer opgeleid te worden en heeft geen sterker voornemen om na detentie te gaan werken dan de groep productiewerkers. Het is niet mogelijk om betrouwbare uitspraken te doen over het effect van penitentiaire arbeid op het recidiverisico na de detentie.
Meer maatwerk in de toekomst
Wanneer de Wet straffen en beschermen in mei 2021 in werking treedt, zal penitentiaire arbeid niet meer verplicht zijn. Extramurale arbeid zal op meer plekken in Nederland aangeboden worden. Dit biedt de kans om meer maatwerk aan te bieden. Gedetineerden kunnen hierdoor vaker in de buurt werken van waar ze na detentie wonen, wat de kans op werkbehoud vergroot. Werkmeesters geven aan dat zij gedetineerden in de toekomst bij de intake graag willen uitvragen over hun motivatie en hun capaciteiten, om gerichter te kunnen begeleiden en opleiden. De onderzoekers stellen dat ook de aard en omvang van de gepleegde misdrijven, de detentieduur en de thuissituatie meegenomen zou moeten worden in de intake.