PNR-wet versoepelt het werk van opsporingsinstanties, maar effecten zijn nog niet te meten
Sinds halverwege 2019 verzamelt de Passagiersinformatie-eenheid Nederland (Pi-NL) gegevens van alle passagiers die naar en vanuit Nederland vliegen. Dat gebeurt op basis van de PNR-wet. Die wet lijkt steeds vaker in een behoefte te voorzien bij opsporingsinstanties. Of de wet effect heeft bij de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven, valt binnen zo’n korte tijd nog niet te zeggen. Dat blijkt uit de evaluatie van de wet die het Instituut voor Informatierecht van de Universiteit van Amsterdam en It’s Public in opdracht van het WODC hebben uitgevoerd.
De PNR-wet, waarbij PNR staat voor Passenger Name Record, is op 18 juni 2019 in werking getreden als Wet gebruik van passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven. De wet is een direct gevolg van een EU-richtlijn uit 2016. Die schrijft de lidstaten voor dat zij passagiersgegevens verzamelen van vluchten buiten de EU. Nederland heeft -net als de andere lidstaten- ervoor gekozen om de PNR-wet ook toe te passen op vluchten binnen de EU. Het gaat daarbij om gegevens als reserveringsinformatie, eerder gevolgde reisroutes, medepassagiers, bagage- en betalingsgegevens. De gegevens worden verzameld, bewaard en, als het nodig is, gebruikt om terroristische misdrijven of andere ernstige criminaliteit te voorkomen, op te sporen en te vervolgen.
Gebruik PNR-wet neemt toe
In het evaluatieonderzoek is gekeken naar de periode van juli 2019 tot 1 januari 2021. Daaruit blijkt dat de PNR-wet zeker wordt gebruikt. Zo heeft de Pi-NL gegevens ontvangen van ruim 61 miljoen passagiers en heeft de eenheid 20.034 keer passagiersgegevens verstrekt aan Nederlandse bevoegde instanties, zoals de politie en Koninklijke Marechaussee. Zowel het gemiddeld aantal verzoeken om informatie als het gemiddeld aantal keren dat informatie is verstrekt, liggen in 2020 hoger dan in 2019. Opvallend, omdat het aantal vluchten in 2020 fors lager ligt door de Covid-19-pandemie. Daarmee lijkt de wet in een behoefte te voorzien bij bevoegde instanties.
Rol passagiersgegevens in strafrechtelijk onderzoek nog niet te achterhalen
Uit deze toegenomen vraag naar passagiersgegevens, kan echter geen conclusie worden getrokken over de resultaten en effecten van de wet. Helpt de wet bij de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven? Om die vraag goed te kunnen beantwoorden, ontbreekt het bijvoorbeeld aan gegevens in registratiesystemen van bevoegde instanties. Bovendien is daarvoor de evaluatieperiode te kort. Wanneer de wet langer in werking is, zijn er meer mogelijkheden om te achterhalen in hoeveel strafrechtelijke onderzoeken en rechterlijke uitspraken passagiersgegevens een rol hebben gespeeld.
Toegevoegde waarde voor opsporingspraktijk
Toch valt er op basis van ervaringen van onder andere politie, bijzondere
opsporingsdiensten, Koninklijke Marechaussee, Rijksrecherche en OM wel iets te zeggen over het nut van de PNR-wet. De medewerkers van deze instanties zien de mogelijkheden van de wet als een van de instrumenten in de gereedschapskist voor digitale opsporing. Volgens hen heeft de oprichting van één informatiepunt, de Pi-NL, het vorderen van deze gegevens versoepeld. Bovendien staat de PNR-wet toe om passagiers voor aankomst of vertrek te beoordelen op mogelijke betrokkenheid bij een terroristisch of ernstig misdrijf. De wet is voor de geïnterviewde bevoegde instanties daarmee van toegevoegde waarde voor hun opsporingspraktijk.
Twee kanten van de medaille
In de evaluatie is ook gekeken of het verzamelen, bewaren en gebruiken van passagiersgegevens evenredig en noodzakelijk is. Enkele landen hebben het Europees Hof van Justitie gevraagd daarover uitspraak te doen. Die uitspraak volgt waarschijnlijk in de eerste helft van 2022. De onderzoekers zien dat bevoegde instanties en belanghebbenden twee kanten van de medaille ervaren. Zo blijkt dat slechts van een klein deel van de passagiers gegevens worden verstrekt. Mensen die ‘niets te verbergen hebben’, hebben er dus geen last van, zo stellen sommigen. Anderen spreken daarentegen van massasurveillance en betwijfelen de evenredigheid. Op een grote groep mensen is het vizier van de PNR-wet niet gericht, en toch worden hun gegevens verzameld, bewaard en gebruikt.