Kennislijn Georganiseerde Criminaliteit en Rechtshandhaving (ReHa)
Het thema georganiseerde criminaliteit staat het laatste decennium sterk in de politieke en publieke belangstelling. Die aandacht voor het fenomeen is mede gegroeid door het zichtbare excessieve geweld vanuit criminele drugsorganisaties. Om juiste keuzes omtrent opsporing, beleid en wetgeving te kunnen maken, is het van groot belang inzicht te krijgen in georganiseerde criminaliteit als sociaal fenomeen.
De kennislijn Georganiseerde criminaliteit en rechtshandhaving (afgekort Reha) is gericht op zware en georganiseerde criminaliteit en de bestrijding daarvan. We bestuderen de feitelijke rechtshandhaving van zware en georganiseerde criminaliteit, wat met name gaat om de strafrechtelijke opsporing van strafbare feiten.
Bij de huidige integrale aanpak van georganiseerde criminaliteit worden strafrecht en bestuursrecht geregeld in combinatie met elkaar ingezet. Naast strafrechtelijke opsporingsmiddelen bestuderen we daarom ook – indien van toepassing – de inzet van bestuursrechtelijke middelen, fiscale middelen en publiek-private instrumenten. Bijvoorbeeld bij het tegengaan van witwasconstructies is het van groot belang inzicht te hebben in (grensoverschrijdende) criminele geldstromen en de wettige en onwettige actoren en gelegenheden die daar een rol bij spelen.
Bij ons onderzoek gaat het doorgaans niet om law in the books maar vooral om law in action. De volgende vragen staan hierbij centraal:
Op welke wijze worden (verruimde) wettelijke bevoegdheden in de praktijk ingezet en om welke redenen?
Welke gevolgen heeft de inzet van specifieke opsporingsmiddelen voor het verloop van het opsporingsproces? En voor de werkwijze van daders en criminele netwerken?
Wat zijn de gevolgen van de ingezette middelen?
Deze vragen kunnen aan de orde komen in evaluatieonderzoeken en andere onderzoeken naar de opsporingspraktijk.
Globaal kan het onderzoek binnen de kennislijn worden opgedeeld in twee type studies. Enerzijds fenomeenstudies, dit zijn onderzoeken naar uiteenlopende fenomenen, zoals mensenhandel, drugshandel, terrorisme, mobiel banditisme en vastgoedfraude. De Monitor Georganiseerde Criminaliteit is een voorbeeld van een langlopende periodieke fenomeenstudie waarin georganiseerde criminaliteit op diepgaande wijze wordt bestudeerd. Anderzijds studies naar de opsporing en rechtshandhaving, zoals naar de uitvoering en de gevolgen ervan.
Medewerkers
Dr. C.A.J. (Claire) van den Eeden (waarnemend Kennislijncoördinator)
S.J. (Sanne) van Deuveren MSc.
J.H. (Heleen) Goes MSc.
Dr. J.D. (Jelle) Jaspers
L.K. (Lara) Krijger MSc.
Dr. N. (Nienke) Liebregts
N.L. (Ninian) Nijhuis LLM
Dr. A. (Anne) van Uden
Vijf onderzoeken uitgelicht
Als gevolg van nieuwe en aangescherpte financiële reguleringen zijn transacties van geld met een illegale herkomst moeilijker uit te voeren via het reguliere systeem. Dit heeft geleid tot een toename van het gebruik van ondergronds bankieren in Europa, inclusief Nederland. Er wordt gesuggereerd dat ondergronds bankieren op grote schaal wordt gebruikt voor betalingen in drugshandel, maar actuele wetenschappelijke kennis over het fenomeen ontbreekt. Daarom voeren we een kwalitatieve studie uit naar ondergronds bankieren gerelateerd aan georganiseerde criminaliteit. Doel is om inzichten te krijgen in het actuele fenomeen, met een focus op de netwerken van ondergrondse bankiers, de modi operandi, mogelijke facilitering en de relatie met georganiseerde (drugs)criminaliteit. Interviews met sleutelinformanten en opsporingsonderzoeken van de politie vormen de empirische basis.
Op 1 maart 2019 is de Wet computercriminaliteit III (Wet CCIII) in werking getreden. Deze nieuwe wet moet het ‘juridisch instrumentarium voor de opsporing en vervolging van computercriminaliteit’ versterken. In dit evaluatieonderzoek wordt de gehele Wet CCIII geëvalueerd. Daarbij zal gekeken worden naar het doel en de veronderstelde werking van de wet, de uitvoering van de wet in de praktijk en de vraag of de beoogde doelstellingen van de nieuwe wet behaald (kunnen) worden. In september 2022 verscheen al het eerste deel van deze evaluatie. Daarin is gekeken naar de uitvoering van de hackbevoegdheid in de praktijk.
De Monitor Georganiseerde Criminaliteit is een langlopend periodiek onderzoek naar de aard van de georganiseerde criminaliteit in Nederland en de ontwikkelingen op dit terrein. Het doel van het onderzoek is om via systematische verzameling van kennis het leervermogen van politie en justitie te vergroten. Bovendien kan dit een relevante basis bieden voor de vorming en uitvoering van preventief en repressief beleid en wetgeving. Het onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met onderzoekers van de Erasmus Universiteit en de Vrije Universiteit Amsterdam.
Financieel-economische Criminaliteit (FINEC) veroorzaakt grote schade voor burgers, bedrijven, overheden en het milieu. Tot op heden ontbreekt een verdiepend beeld van de aard en ontwikkelingen van FINEC in Nederland. De Monitor FINEC wil dit in kaart brengen en richt zich op ernstige vormen van fraude en milieucriminaliteit en de criminele geldstromen die hiermee gepaard gaan. Monitor FINEC is een periodiek onderzoek waarin door middel van analyse van afgeronde strafzaken verdiepende kennis wordt gegenereerd over de aard en ontwikkelingen van o.a. corruptie, witwassen, fraude en milieucriminaliteit in Nederland. Het gaat daarbij onder andere om de modus operandi die door daders wordt toegepast, de faciliterende actoren, de achtergrond van daders en de illegale geldstromen. Tevens wordt gekeken welke parallellen er bestaan tussen verschillende domeinen en deelgebieden van FINEC. De Monitor FINEC is een samenwerkingsverband tussen het WODC en het Functioneel Parket van het OM.
Uit eerder onderzoek bleek dat er knelpunten zijn rondom de uitvoering van de hackbevoegdheid in Nederland, onder andere bij het keuren van door de politie gebruikte hackmiddelen. Deze keuring is een belangrijke waarborg voor de kwaliteit van de gegevens die met hackmiddelen worden verzameld. Het doel van dit rechtsvergelijkend onderzoek was om inzicht te krijgen hoe in het buitenland met een soortgelijke bevoegdheid wordt omgegaan en welke lessen hieruit te trekken zijn. Het onderzoek biedt een aantal scenario’s met handvatten om deze knelpunten het hoofd te bieden. De scenario’s bieden Nederland lessen uit het buitenland, zowel over de keuring als over het houden van toezicht op de inzet van de hackbevoegdheid.