Ontwikkelingen jeugdcriminaliteit

De geregistreerde jeugdcriminaliteit in Nederland is in de afgelopen twee decennia fors afgenomen. Ten opzichte van de piekjaren in 2006-2008 was in 2023 sprake van meer dan een halvering in de aantallen jeugdige verdachten en strafrechtelijke daders per 1.000 leeftijdsgenoten. In de meest recente vijf jaren is de daling afgevlakt, is er zelfs overwegend sprake van een stabilisering in de aantallen waarbij jaarlijks kleine toe- of afnames elkaar afwisselen. Met een samenhangende beschrijving van feiten en ontwikkelingen op basis van verschillende bronnen biedt de Monitor Jeugdcriminaliteit inzicht in de ontwikkelingen van de jeugdcriminaliteit.

Laatste update: september 2024

10 belangrijkste bevindingen Monitor Jeugdcriminaliteit 2023-2024

Zet de daling van jeugdcriminaliteit door?

Over de lange termijn is er sprake van een daling in de geregistreerde jeugdcriminaliteit, zowel onder minderjarigen als jongvolwassenen. Op de kortere termijn, in de jaren 2018 tot en met 2023, stabiliseert het aantal jeugdige verdachten en strafrechtelijke daders per 1.000 leeftijdgenoten jaarlijks rond hetzelfde niveau, waarbij kleine toe- of afnames elkaar jaarlijks afwisselen. In 2023 werden 16.900 minderjarigen en 23.400 jongvolwassenen verdacht van een misdrijf, d.w.z. respectievelijk 14 en 18 per 1.000 leeftijdgenoten. In hetzelfde jaar zijn 4.600 minderjarigen en bijna 13.800 jongvolwassenen (respectievelijk 3,9 en 12,1 per 1.000 leeftijdgenoten) door het OM of de rechter schuldig bevonden aan het plegen van een misdrijf.

Ontwikkelingen jeugdcriminaliteit voor minderjarigen en jongvolwassenen in de periode 2000-2023

Beeld: ©WODC
* Voor verdachten voorlopige cijfers. zelfrapportagemeting betreft enkel 2023 wegens een nieuwe 2.0-versie van de Monitor Zelfgerapporteerde Jeugddelinquentie. Bronnen: zelfgerapporteerd daderschap = MZJ; geregistreerde verdachten = BVH; strafrechtelijke daders = OBJD.

Verjonging en verharding?

Er zijn zorgen in de maatschappij over een mogelijke verjonging en verharding van de jeugdcriminaliteit. Het beeld van verjonging wordt niet teruggevonden als een algemene ontwikkeling in de (landelijke) cijfers. Over de langere termijn is geen sprake van een verjonging van de populatie van jeugdige verdachten of strafrechtelijke daders. Deze algemene bevinding sluit niet uit dat bij specifieke type delicten, onder specifieke groepen of in specifieke regio’s of buurten andere ontwikkelingen voordoen.

Ten aanzien van verharding, kan het volgende worden opgemerkt. De ernst van de geregistreerde jeugdcriminaliteit, gemeten in termen van aantallen jeugdigen betrokken bij (ernstige) geweldscriminaliteit, neemt over de lange termijn ten opzichte van de piekjaren begin deze eeuw af. Op de korte termijn, tussen 2017 en 2023, is wel sprake van een toename van het aantal jeugdigen betrokken bij enkele vormen van ernstig geweld, met een iets sterkere toename onder minderjarigen dan onder jongvolwassenen. Het OM meldt voor de jaren 2022-2023 weer enige afname in de instroom van jeugdige verdachten ten opzichte van de jaren ervoor, wat zou kunnen betekenen dat de trend niet doorzet. De achtergronden van deze ontwikkelingen zijn niet bekend. Er kan sprake zijn van een werkelijke trend, van na-ijleffecten na het loslaten van restricties in de Coronaperiode of vanwege een langere doorlooptijd van dit type complexe zaken (of een combinatie). Veranderingen in registratie, het zwaarder ‘labelen’ van misdrijven, of toegenomen aandacht voor dit type delicten kunnen ook een rol spelen.

Concentratie van jeugdcriminaliteit en meer online?

De door de politie geregistreerde jeugdcriminaliteit concentreert zich in een beperkt aantal buurten en die concentratie is stabiel over de tijd. Zelfrapportage laat minder duidelijke verschillen zien tussen gemeenten van verschillende omvang. Mogelijke verklaringen voor de continue concentratie van (geregistreerde) jeugdcriminaliteit wijzen enerzijds op structurele sociale en economische achterstandskenmerken van buurten, bewoners daarin of de interactie tussen beiden. Anderzijds kan de bevinding een artefact zijn van de gebruikte data, namelijk politiegegevens. Een gerichte inzet van politie op specifieke type delicten, specifieke buurten, locaties en/of specifieke groepen vergroot de kans dat dezelfde feiten, buurten of personen die daar wonen opnieuw in beeld komen of blijven.

Verder is er op landelijk niveau nog weinig inzicht over ontwikkelingen in jeugdige verdachten en strafrechtelijke daders van cybercrime, terwijl zelfgerapporteerde cyber- en gedigitaliseerde delinquentie gerekend kunnen worden tot de veelvoorkomende delicten.

Verschillende bronnen bieden samen breed inzicht

Een aanzienlijk deel van de delicten die jongeren plegen, blijft onbekend voor politie en justitie. Dat is het zogenoemde ‘dark number’. Daarom worden jeugdigen van 10 tot 23 jaar gevraagd naar de delicten zij plegen. Dit zelfgerapporteerde daderschap gaat vooral over lichtere, vaker voorkomende feiten. Een groot deel van deze delicten wordt niet gesignaleerd en leidt ook niet tot vervolging.  

Daarnaast bieden gegevens van officiële instanties inzicht in de ontwikkelingen van de totale groep jeugdigen die met politie en justitie in aanraking komt. Zo registreert de politie gegevens over minderjarige en jongvolwassene verdachten van een misdrijf. Gegevens over straffen en (alternatieve) maatregelen van jeugdige verdachten komen van het Openbaar Ministerie en de Rechtspraak.

Op basis van al deze bronnen samen, beschrijven we in de Monitor Jeugdcriminaliteit een breed en genuanceerd zicht op de ontwikkelingen in de jeugdcriminaliteit. De ontwikkelingen zijn beschreven voor diverse bevolkingsgroepen (naar leeftijd, demografische kenmerken, gezinskenmerken), voor verschillende geografische delen (buurten, gemeentes en internationaal) en voor verschillende typen delicten (waaronder ernstige geweldsdelicten). Naast de traditionele criminaliteit die vooral in de fysieke (‘offline’) wereld wordt gepleegd, zijn ook veranderingen over de tijd in cybercriminaliteit en gedigitaliseerde criminaliteit beschreven op basis van zelfrapportage, politieregistraties en vonnissen.

Najaar 2026: nieuwe MJC

De volgende editie van de volledige MJC wordt na de najaar van 2026 gepubliceerd. In de tussenliggende periode worden wel ontwikkelingen die zich voordoen in subgroepen aangevuld en gepubliceerd. Bijvoorbeeld over jeugdigen in beeld bij de politie of veroordeelde jeugdige daders